ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6269
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de bewaring van een Vietnamese vreemdeling en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de bewaring van een Vietnamese vreemdeling, geboren in 1966, die momenteel verblijft in het Huis van Bewaring te Ter Apel. De vreemdeling is op 9 september 1999 in bewaring gesteld nadat hij werkend was aangetroffen in een Vietnamese kiosk te Heerenveen. De rechtbank had eerder, op 21 oktober 1999, geoordeeld dat het voortduren van de bewaring niet onrechtmatig was. De huidige rechtsvraag betreft of er sinds die uitspraak nog zicht op uitzetting bestaat.
De raadsman van de vreemdeling, mr. P.L.E.M. Krauth, heeft betoogd dat de bewaring na zes maanden onrechtmatig is geworden. De rechtbank verwerpt deze stelling, maar erkent dat er een aanvraag is gedaan voor een laissez-passer bij de Vietnamese autoriteiten. De vreemdeling heeft echter op 11 januari 2000 verklaard niet te willen meewerken aan deze aanvraag en in Nederland te willen blijven. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de bewaring niet automatisch onrechtmatig is geworden na zes maanden, gezien de houding van de vreemdeling en het feit dat hij mogelijk minder identiteitsgegevens heeft verstrekt.
De rechtbank heeft de bewaring op 24 maart 2000 opgeheven, omdat de aanvraag voor de laissez-passer te lang duurt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de uitspraak hoger beroep instellen bij de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, zittingsplaats Zwolle.