ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6266
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- J.H.M. Hesseling
- A. Smedes
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling op basis van dienstweigering en vervolging in Turkije
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 25 mei 2000 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Turkse Koerd, die asiel heeft aangevraagd op basis van dienstweigering en de vrees voor vervolging in zijn thuisland. Eiser heeft in 1997 Turkije verlaten uit angst voor vervolging vanwege zijn etniciteit en politieke overtuigingen. Hij heeft geen militaire dienst willen vervullen, omdat hij niet tegen zijn eigen volk wilde vechten. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft zijn aanvragen om asiel en een verblijfsvergunning afgewezen, met als argument dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft aangetoond. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Vreemdelingenwet en het Vluchtelingenverdrag, waarbij de criteria voor vluchtelingschap zijn vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ACV, die advies heeft gegeven over de zaak, onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet als vluchteling moet worden erkend. De rechtbank heeft de bestreden beschikking van de IND vernietigd wegens een motiveringsgebrek en geoordeeld dat de IND opnieuw in bezwaar moet beslissen. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in gevallen van dienstweigering en de vrees voor vervolging op basis van etniciteit en politieke overtuigingen.