ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6263
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Wolfsen
- Rechtspraak.nl
Ongewenstverklaring van een Franse vreemdeling in Nederland na strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak gaat het om de ongewenstverklaring van eiser, een Franse vreemdeling, door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser heeft in het verleden een verzoek ingediend om een zogenoemd E-document te verkrijgen en om niet ongewenst verklaard te worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 22 oktober 1997 een verzoek heeft ingediend bij de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, maar dat zijn verzoek op 3 februari 1998 is afgewezen. Eiser is op dat moment ook ongewenst verklaard, wat hij aanvecht. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en het besluit van de Staatssecretaris vernietigd, omdat het niet op deugdelijke gronden was voorbereid.
De rechtbank heeft overwogen dat de ongewenstverklaring van eiser niet voldoende was gemotiveerd. Eiser was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar wegens verschillende misdrijven, maar de rechtbank oordeelde dat de enkele veroordeling niet voldoende was om te concluderen dat hij een actuele bedreiging voor de openbare orde vormde. De rechtbank heeft benadrukt dat de beoordeling van de ongewenstverklaring moet plaatsvinden op basis van de criteria die zijn vastgelegd in de Vreemdelingenwet en dat de Staatssecretaris niet de juiste maatstaf heeft aangelegd bij zijn besluit.
De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep. De uitspraak is gedaan op 1 mei 2000, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de Staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.