ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6176
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.H. Schotman
- J.R.A. Verwoerd
- E.L. Grosheide
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en uitzetting van een Spaanse vreemdeling met een ETA-achtergrond
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Spaanse vreemdeling, om toelating als vluchteling in Nederland. Eiser, geboren in 1952, heeft de Spaanse nationaliteit en verblijft sinds 8 januari 1999 in Nederland. Hij heeft op 13 januari 1999 een aanvraag ingediend voor vluchtelingenstatus, die door de Staatssecretaris van Justitie op 4 juni 1999 werd afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft hiertegen bezwaar aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2000 behandeld, waarbij zowel eiser als de Staatssecretaris hun standpunten hebben toegelicht. Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Spanje het risico loopt op vervolging en marteling vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij de ETA, een Baskische afscheidingsbeweging. De rechtbank heeft de situatie in Spanje onderzocht, met name de behandeling van ETA-verdachten en de risico's van incommunicado-detentie. De rechtbank concludeert dat, hoewel er in het verleden zorgen waren over de behandeling van ETA-leden, de huidige situatie in Spanje niet zodanig is dat eiser een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of het Anti-Folterverdrag. De rechtbank vernietigt de bestreden beschikking van de Staatssecretaris, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld.