ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6064
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Ven
- A.E.A.M. van Waesberghe
- J.H.A. Teulings
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een verblijfsvergunning na verbreking van een huwelijk met een vreemdeling
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiseres, A, die sinds 16 december 1994 in Nederland verblijft en de Egyptische nationaliteit bezit. Eiseres heeft een vergunning tot verblijf gekregen onder de voorwaarde dat zij bij haar Nederlandse echtgenoot verbleef. Na een huwelijk dat op 20 januari 1994 is gesloten, heeft eiseres op 10 januari 1997 haar echtgenoot verlaten vanwege mishandeling en is zij naar een opvanghuis gegaan. De Staatssecretaris van Justitie heeft op 25 september 1997 de vergunning tot verblijf van eiseres ingetrokken, wat leidde tot een bezwaarschrift en uiteindelijk tot beroep bij de rechtbank. Eiseres stelt dat zij recht heeft op een vergunning voor voortgezet verblijf na de verbreking van haar huwelijk, omdat het huwelijk niet langer dan drie jaar heeft geduurd en zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. De rechtbank oordeelt dat het huwelijk op het moment van vertrek van eiseres als feitelijk verbroken moet worden beschouwd. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden, gezien de omstandigheden van geweld binnen het huwelijk en de situatie van alleenstaande vrouwen in Egypte. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verplicht de Staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiseres. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres.