ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6043
Rechtbank 's-Gravenhage
- Mondelinge uitspraak
- H. Ollermann
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en humanitaire redenen bij terugkeer naar Cuba
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 3 april 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiser, A, om een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser, die de Cubaanse nationaliteit bezit, had eerder een aanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie op 7 november 1994 was afgewezen. Deze afwijzing werd bevestigd door een eerdere uitspraak van de president van de rechtbank op 23 februari 1996. Eiser was na een mislukte uitzetting op 25 september 1996 op 28 september 1996 teruggekeerd naar Nederland. De huidige procedure betreft het besluit van 1 oktober 1999 van de Staatssecretaris, waarin het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om humanitaire redenen ongegrond werd verklaard.
Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Cuba in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) blootgesteld zal worden aan onmenselijke behandeling. Hij wijst op zijn eerdere weigering bij de Cubaanse grens en de omstandigheden die daartoe hebben geleid, waaronder zijn kritiek op de Cubaanse autoriteiten. Eiser betoogt dat hij bij terugkeer in Cuba geen mogelijkheid heeft tot blijvende vestiging en dat hij een gevangenisstraf boven het hoofd hangt vanwege zijn langdurige afwezigheid.
De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie in Cuba en de inhoud van een telefoonnotitie van het ministerie van Buitenlandse Zaken niet voldoende heeft gewogen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht en vernietigt het besluit. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op f 1420,- zijn vastgesteld. De rechtbank gelast dat de Staat der Nederlanden het door eiser betaalde griffierecht vergoedt. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.