ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5925
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.C.M. de Klerk
- C. Lely-Van Goch
- E.H.M. Druijf
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf; intrekking besluit en opschorting asielaanvraag
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, A, om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf. Eiser, afkomstig uit Kosovo en van Joegoslavische nationaliteit, had op 8 maart 1998 aanvragen ingediend, maar zijn verzoek werd op 5 november 1998 afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft op 8 juli 1999 het eerdere besluit ingetrokken en een voorwaardelijke vergunning tot verblijf verleend, met de mededeling dat de beslissing op de asielaanvraag zou worden opgeschort vanwege buitengewone omstandigheden in Kosovo.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 januari 2000, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder stelde dat het schrijven van 8 juli 1999 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar slechts een mededeling. De rechtbank oordeelde echter dat dit schrijven wel degelijk als een besluit moet worden aangemerkt, omdat het rechtsgevolgen had. De rechtbank concludeerde dat verweerder de bevoegdheid om een reeds genomen besluit in te trekken had misbruikt, aangezien er al een inhoudelijk besluit was genomen op de aanvraag van eiser.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit van 8 juli 1999, dat de intrekking van het besluit van 5 november 1998 en de opschorting van de beslissing op de asielaanvraag betrof. Verweerder werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op f. 1.420,--.