ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5762
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voortduring van de vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 7a Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 19 april 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de voortduring van een vrijheidsbenemende maatregel tegen een vreemdeling, geboren in 1972 en van Nigeriaanse of Sierraleoonse nationaliteit. De vreemdeling, die in de Penitentiaire Inrichting Toorenburgh verbleef, had eerder beroep ingesteld tegen de voortduring van deze maatregel, maar deze was ongegrond verklaard. Op 16 maart 2000 heeft de vreemdeling opnieuw beroep ingesteld, waarbij ook schadevergoeding werd gevraagd. Tijdens de zitting op 30 maart 2000 is het onderzoek geschorst om verweerder de gelegenheid te geven een afschrift van een laissez-passer van de Nigeriaanse autoriteiten over te leggen. Dit document werd op 4 april 2000 ontvangen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de vrijheidsbenemende maatregel langer dan zes maanden voortduurde en dat er reëel zicht op uitzetting was ontstaan door de afgifte van de laissez-passer. De vreemdeling voerde aan dat de maatregel opgeheven moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden een langere duur van de maatregel rechtvaardigden. De rechtbank heeft ook de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel in Grenshospitium Westlinge beoordeeld en geconcludeerd dat de gemeenschappelijke detentie met strafrechtelijk gedetineerden onrechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen de tenuitvoerlegging van de maatregel te wijzigen, zodat gemeenschappelijke tenuitvoerlegging met afgestraften uitgesloten zou zijn. De rechtbank heeft ook de kosten van het geding aan de vreemdeling toegewezen, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de uitspraak en de vreemdeling binnen een maand na de betekening van de uitspraak hoger beroep instellen.