ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5713
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf aan een vreemdeling na verbreking van de relatie met een Nederlandse partner
In deze zaak gaat het om de vraag of eiseres, een Surinaamse vrouw die sinds 1996 in Nederland verblijft, recht heeft op een vergunning tot verblijf na de intrekking van haar eerdere vergunning. Eiseres had een vergunning tot verblijf op basis van haar relatie met een Nederlandse partner, maar deze relatie is verbroken. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waaronder de aanvraag van eiseres voor een vergunning tot verblijf, de intrekking van deze vergunning door de Staatssecretaris van Justitie, en de daaropvolgende bezwaar- en beroepsprocedures.
Eiseres heeft in haar beroep aangevoerd dat er klemmende redenen van humanitaire aard zijn die haar toelating in Nederland rechtvaardigen. Ze heeft gesteld dat ze nauwe banden heeft met de Nederlandse samenleving, dat haar zoon goed is ingeburgerd en dat er geen opvangmogelijkheden voor haar in Suriname zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de relatie tussen eiseres en haar partner minder dan drie jaar heeft geduurd en dat er geen voldoende onderbouwing is voor de stelling dat eiseres en haar zoon niet in Suriname kunnen verblijven.
De rechtbank heeft ook het beroep van eiseres op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beoordeeld, dat het recht op respect voor het familie- of gezinsleven waarborgt. De rechtbank concludeert dat de inmenging in het gezinsleven gerechtvaardigd is, gezien de korte duur van het verblijf van eiseres in Nederland en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris van Justitie in redelijkheid tot de intrekking van de vergunning tot verblijf heeft kunnen komen.