ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5644
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en verlening van een vergunning tot verblijf van een Iraakse asielzoeker
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2000 uitspraak gedaan in een bodemzaak en een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de asielaanvraag van eiser, een Iraakse nationaliteit hebbende man die sinds 1997 in Nederland verblijft. Eiser had aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden, maar deze aanvragen werden door de Staatssecretaris van Justitie afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar aangetekend en beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat hij vreesde voor vervolging in Irak vanwege zijn politieke activiteiten en afkomst. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had onderbouwd waarom de aanvragen van eiser kennelijk ongegrond waren en dat eiser niet had kunnen worden gehoord in de bezwaarfase, wat in strijd was met de hoorplicht. De rechtbank vernietigde de bestreden beschikking van de Staatssecretaris en droeg deze op om binnen tien weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiser. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de kans op een andere uitkomst in de hoofdzaak niet aannemelijk was. De rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van eiser en bepaalde dat het griffierecht aan eiser moest worden vergoed.