ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5640
Rechtbank 's-Gravenhage
- Mondelinge uitspraak
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergunning tot verblijf op basis van terugkeeroptie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 februari 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiser, A, om een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser, geboren in 1968, heeft zijn aanvraag ingediend op basis van de terugkeeroptie zoals beschreven in de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser tussen zijn vierde en negentiende levensjaar in Nederland heeft verbleven, maar concludeert dat hij niet voldoende banden met Nederland heeft opgebouwd om het land als het meest aangewezen te beschouwen. De rechtbank heeft de belangen van eiser afgewogen, waaronder de reden van remigratie, de duur van het verblijf, schoolopleiding, werkervaring en kennis van de Nederlandse taal. Ondanks dat eiser de Nederlandse taal uitstekend beheerst, heeft hij veertien jaar in Turkije gewoond en gewerkt, wat zijn integratie in de Turkse samenleving bevestigt. De rechtbank oordeelt dat de banden die eiser met Nederland heeft, niet van zodanig gewicht zijn dat zijn terugkeer naar Turkije niet verlangd kan worden. De rechtbank heeft de stelling van eiser dat hij onder druk van zijn vader naar Turkije is teruggekeerd, als onvoldoende gewichtiger bevonden, aangezien hij nadien een nieuw bestaan in Turkije heeft opgebouwd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskosten toegewezen, aangezien er geen omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.