ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5503
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.C.A.M. Claassens
- Th.C.M. Hendriks-Jansen
- E.H.M. Druijf
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf voor Somalische eiser
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Somalische vreemdeling, om toelating als vluchteling en om een vergunning tot verblijf. Eiser heeft op 20 februari 1995 aanvragen ingediend, maar zijn verzoeken zijn door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, niet ingewilligd. De rechtbank heeft te oordelen over de rechtmatigheid van het besluit van 1 februari 1999, waarbij het bezwaar van eiser tegen de niet-inwilliging van zijn aanvraag om verlenging van de voorwaardelijke vergunning tot verblijf ongegrond is verklaard. Eiser stelt dat hij in aanmerking komt voor verlenging van de vergunning, omdat hij, als lid van de Hawiye clan Abgal, geen veilig heenkomen kan vinden in het door verweerder aangewezen gebied in de provincie Mudug. Verweerder heeft echter geoordeeld dat de situatie in Mudug zodanig is dat van uitgeprocedeerde asielzoekers kan worden verwacht dat zij daarheen terugkeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor verlenging van de vergunning, maar heeft ook geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op f 1.420,--, en heeft bepaald dat het gestorte griffierecht van f 225,-- aan eiser moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 15 februari 2000.