ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5501
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- E.C.M. de Klerk
- B. van den Akker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot nationaliteit en verblijf van verzoeker
In deze zaak verzocht verzoeker, A, om een voorlopige voorziening in het kader van zijn asielprocedure. Verzoeker had eerder asiel aangevraagd en was afgewezen op basis van de kennelijke ongegrondheid van zijn aanvraag. De Staatssecretaris van Justitie had op 17 april 1997 de aanvraag om vluchtelingenstatus afgewezen, omdat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij de Liberiaanse nationaliteit bezat. Na een intrekking van een eerder besluit op 30 juli 1998, waarin werd gesteld dat er geen twijfels meer waren over zijn nationaliteit, werd verzoeker op 19 januari 2000 door de korpschef van politie Haaglanden verzocht om zich te presenteren bij de Liberiaanse autoriteiten. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze presentatie, stellende dat het vertrouwensbeginsel was geschonden.
De president van de rechtbank oordeelde dat de presentatie bij de Liberiaanse ambassade een rechtens relevante handeling was, maar dat verzoeker er op mocht vertrouwen dat er geen twijfels meer bestonden over zijn nationaliteit. De president oordeelde dat het belang van verzoeker om de presentatie achterwege te laten, tot er een definitieve beslissing in de asielprocedure was genomen, zwaarder woog dan het belang van de Staat om de nationaliteit vast te stellen. De president verbood daarom de presentatie bij de ambassade en veroordeelde de Staat der Nederlanden in de proceskosten van verzoeker.
De uitspraak werd gedaan op 25 februari 2000 door mr. E.C.M. de Klerk, fungerend president, en mr. B. van den Akker als griffier. De president achtte zich bevoegd om het verzoek te behandelen en oordeelde dat er geen onverwijlde spoed was die een voorlopige voorziening vereiste, behalve met betrekking tot de presentatie bij de ambassade.