ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5495
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en vergunning tot verblijf voor Somalische eiser
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Somalische vreemdeling, om toelating als vluchteling en om een vergunning tot verblijf. Eiser heeft op 16 januari 1998 aanvragen ingediend, maar zijn verzoek werd op 29 januari 1998 afgewezen door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, op grond van kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij verwees naar het asielrelaas van zijn moeder, die ook asiel had aangevraagd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 november 1999, waarbij eiser in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E.C. Huijsmans.
De rechtbank overweegt dat eiser, geboren in 1988, de Somalische nationaliteit bezit en behoort tot de Darod-clanfamilie, clan Marehan. De rechtbank stelt vast dat de algehele situatie in Somalië ten tijde van het bestreden besluit niet zodanig was dat vreemdelingen uit dat land zonder meer als vluchteling konden worden aangemerkt. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een vrees voor vervolging. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden heeft aangenomen dat er geen rechtsgrond voor toelating als vluchteling bestaat.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de aanvraag voor een vergunning tot verblijf ook niet kan worden ingewilligd, omdat er geen klemmende redenen van humanitaire aard zijn aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico loopt op foltering of onmenselijke behandeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat eiser niet wezenlijk is gebaat bij een vernietiging. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op f 1.420,--, en heeft bepaald dat het griffierecht van f 210,-- door de Staat der Nederlanden aan eiser moet worden vergoed.