ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5369

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 99/5825
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 3 maart 2000 uitspraak gedaan op het verzet van A, een Iraakse vreemdeling, tegen een eerdere uitspraak van 11 oktober 1999. A had verzet ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaarschrift, dat was ingediend tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie. A stelde dat hij tijdig om uitstel had verzocht voor het indienen van de gronden van zijn bezwaar, omdat de uiterste datum voor het verzoek op een zaterdag viel, gevolgd door een zondag en een erkende feestdag. Hij beriep zich op de Algemene Termijnenwet, die volgens hem van toepassing zou zijn op zijn situatie.

De rechtbank oordeelde echter dat de Algemene Termijnenwet niet van toepassing was op de termijnstelling die door de Staatssecretaris was gegeven, aangezien deze niet voortvloeide uit een wet of algemene maatregel van bestuur, maar uit beleidsregels. De rechtbank concludeerde dat A niet had aangetoond dat de Algemene Termijnenwet van toepassing was op zijn situatie en dat er geen aanleiding was om hem te horen op een zitting, aangezien hij daar niet om had verzocht.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond, bevestigde de eerdere uitspraak en stelde vast dat het beroep van A kennelijk ongegrond was. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J.H.M. Hesseling, met mr. drs. H.M.C.W. Mudde-Blom als griffier.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK te 's-GRAVENHAGE
Zittingsplaats Zwolle
Vreemdelingenkamer
UITSPRAAK IN VERZET
ingevolge artikel 8:55 Algemene wet bestuursrecht
j° artikel 33a Vreemdelingenwet
Uitspraak op het verzet van A, opposant, tegen de
uitspraak van de rechtbank ex artikel 8:54 Awb, geregistreerd onder Awb 99/5825 Vrwet Z VR, in het geding
tussen: A,
geboren op [...] 1962,
verblijvende te B,
van Iraakse nationaliteit,
IND dossiernummer: 9805.26.2159,
opposant,
gemachtigde: mr. G.J. Lemmen, advocaat te Heyt-
huysen;
en: DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE,
te 's-Gravenhage,
geopposeerde.
1. PROCESVERLOOP
1.1 Bij verzetschrift van 19 november 1999 heeft opposant verzet ingesteld tegen de uitspraak van deze rechtbank van 11 oktober 1999 op het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift d.d. 16 juni 1999. In
deze uitspraak is het beroep van opposant kennelijk ongegrond verklaard.
2. OVERWEGINGEN
2.1 Op grond van artikel 8:55, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan tegen de uitspraak van de rechtbank van 11 oktober 1999 verzet gedaan worden.
2.2 Het verzet is tijdig gedaan en voldoende gemotiveerd, zodat opposant in zijn verzet kan worden ontvangen.
2.3 Opposant heeft in het verzetschrift gesteld dat hij wel degelijk tijdig om uitstel van het indienen van de gronden van het bezwaar heeft verzocht. Hij heeft in dit verband het volgende aangevoerd. De uiterste datum waarop om
uitstel kon worden gevraagd, te weten 22 mei 1999, viel op een zaterdag en de daarop volgende twee dagen waren respectievelijk een zondag en een erkende feestdag (tweede Pinksterdag). De Algemene Termijnenwet is van toepassing,
zodat het op dinsdag 25 mei 1999 ingediende verzoek om uitstel als tijdig dient te worden beschouwd.
2.4 De rechtbank constateert dat opposant niet heeft gevraagd om over het verzet te worden gehoord. Gezien het bepaalde in artikel 8:55, derde
lid, Awb is de rechtbank derhalve niet verplicht om opposant op een zitting te horen.
2.5 In dit geval bestaat ook geen aanleiding om, met toepassing van de bevoegdheid zoals omschreven in de laatste zin van artikel 8:55, derde lid, Awb, opposant desondanks te horen op een zitting. Daarvoor is het volgende
redengevend.
2.6 De rechtbank volgt opposant niet in zijn stelling dat de Algemene Termijnenwet van toepassing is op de hem door geopposeerde in zijn brief d.d. 6 mei 1999 gegunde termijn voor het indienen van de gronden van het bezwaar.
Vooropgesteld dient te worden dat niet alleen blijkens de tekst, maar ook blijkens de parlementaire geschiedenis van de Algemene Termijnenwet deze wet alleen rechtstreeks van toepassing is op wetten in formele zin en algemene
maatregelen van bestuur (amvb's). De Memorie van Toelichting vermeldt op pagina 4 uitdrukkelijk: " Voor andere producten van wetgeving dan wetten en amvb's geldt dit ontwerp niet." Voorzover hiervoor bedoelde "andere producten van
wetgeving" zelf geen afwijkende regeling treffen, zo kan uit de parlementaire geschiedenis worden afgeleid, geldt dat lagere wetgevers die de bepalingen van de Algemene Termijnenwet van toepassing willen laten zijn op in hun
regelgeving en beleidsregels genoemde termijnen, daarvoor zelf moeten zorgdragen.
De in het geding zijnde termijnstelling door geopposeerde is niet gesteld in een wet of amvb, maar vloeit voort uit het beleid dat geopposeerde op dit punt voert. Daaruit volgt dat de Algemene Termijnenwet daarop niet rechtstreeks
van toepassing kan zijn.
2.7 De rechtbank ziet in casu geen grond voor analoge toepassing van de bepalingen van de Algemene Termijnenwet, nu het hiervoor genoemde beleid van geopposeerde, zoals dat is verwoord in werkinstructie 167A, de Algemene
Termijnenwet ook niet expliciet van overeenkomstige toepassing verklaart.
2.8 Gezien het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat in de uitspraak van 11 oktober 1999 terecht is vastgesteld dat het beroep kennelijk ongegrond was.
2.9 Uit het voorgaande volgt, dat het verzet ongegrond is.
3. BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.H.M. Hesseling, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. drs. H.M.C.W. Mudde-Blom als griffier op 3 maart 2000
----------------
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: 3 maart 2000