ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5364
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. Blomsma
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroep in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak hebben eisers, A en B, van Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie inzake hun aanvragen om toelating als vluchteling en verlening van een vergunning tot verblijf. De rechtbank heeft op 3 maart 2000 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, die diende in de Vreemdelingenkamer van de Rechtbank 's-Gravenhage. De eisers hebben op 15 oktober 1999 beroep ingesteld tegen de besluiten van de IND, die hun aanvragen niet had ingewilligd. Tijdens de openbare behandeling op 25 januari 2000 is het onderzoek geschorst. De gemachtigde van eisers heeft later op 2 februari 2000 schriftelijk medegedeeld dat het beroep wordt ingetrokken, maar er ontstond onduidelijkheid over de geldigheid van deze intrekking vanwege een fout in de vermelding van het procedurenummer.
De rechtbank heeft overwogen dat een beroep kan worden ingetrokken, maar dat de intrekking als niet gedaan kan worden beschouwd als er geen op intrekking gerichte wil is of als de intrekking onder invloed van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden is gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de gemachtigde van eisers, ondanks de foutieve vermelding, als een geldige intrekking kon worden opgevat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gemachtigde zich bewust moet zijn van de gevolgen van een verkeerde vermelding op een intrekkingsbrief.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eisers als ingetrokken moet worden beschouwd en heeft zij de beslissing genomen dat het beroep vervalt. Deze uitspraak is gedaan door rechter G. Blomsma en is openbaar uitgesproken op 3 maart 2000. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 33e van de Vreemdelingenwet.