ECLI:NL:RBSGR:1999:AA9872
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Rossum
- A. Tjebbes
- J. van Wesenbeeck
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verklaring voor recht inzake heffingvrije hoeveelheid melk en onrechtmatig handelen van de Staat
In deze zaak hebben de eisers, de vennootschap onder firma Gebroeders Vossen en twee natuurlijke personen, een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden. De eisers hebben in 1991 aanvragen ingediend voor een heffingvrije hoeveelheid melk, welke aanvragen zijn afgewezen door de directeur van de Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De bezwaarschriften tegen deze afwijzingen zijn door de minister ongegrond verklaard. De eisers hebben vervolgens beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat de beroepen in 1997 ongegrond verklaarde. De eisers vorderen nu dat de rechtbank voor recht verklaart dat zij geen heffing verschuldigd zijn op de door hen verkochte karnemelk, en dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de afwijzingen en de lange duur van de rechtsgang. De rechtbank oordeelt dat de primaire en subsidiaire vorderingen van de eisers niet-ontvankelijk zijn, behoudens voor zover deze betrekking hebben op de schending van de redelijke termijn van artikel 6 EVRM. De rechtbank concludeert dat de behandeling van de bezwaarschriften en het beroep bij het CBB niet onredelijk lang is geweest en dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de Staat. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten.