ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6900
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak verzocht A, een Indonesische vrouw die sinds 1994 in Nederland verblijft, om een voorlopige voorziening in verband met haar aanvraag voor een verblijfsvergunning. De aanvraag was eerder door de Staatssecretaris van Justitie buiten behandeling gesteld. A had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Staatssecretaris had het bezwaar ongegrond verklaard. A verzocht de president van de rechtbank om een verbod op haar verwijdering uit Nederland totdat op het bezwaar was beslist. De president oordeelde dat er onvoldoende klemmende redenen van humanitaire aard waren om de voorgenomen verwijdering te voorkomen. De president concludeerde dat het huwelijk van A met haar Nederlandse echtgenoot duurzaam ontwricht was en dat A niet langer verblijf bij haar echtgenoot beoogde. De president oordeelde dat er aanleiding was om het aspect van eventuele traumata nader te onderzoeken, maar dat A zelf verantwoordelijk was voor het aannemelijk maken van haar psychische problemen. De rechtbank wees het verzoek om voorlopige voorziening toe en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van A.