ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6798
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling en verlening van een vergunning tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard
In deze zaak heeft eiser, een Iraakse nationaliteit hebbende man, een verzoek ingediend om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser verblijft sinds 15 december 1996 in Nederland en heeft eerder aanvragen ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie zijn afgewezen. Eiser heeft op 11 juni 1997 bezwaar aangetekend tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak behandeld en moest beoordelen of de ongegrondverklaring van het bezwaar in rechte stand kan houden. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor vervolging in Irak vanwege zijn werkzaamheden voor humanitaire organisaties en zijn Koerdische achtergrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eiser gestelde werkzaamheden niet ter discussie staan en dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn werk voor NGO's specifieke negatieve belangstelling van de Iraakse autoriteiten heeft. De rechtbank oordeelt dat de bestreden beschikking van de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd is en vernietigt deze. De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen veertien weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiser. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.