ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6645
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inbewaringstelling van Algerijnse vreemdeling
In deze zaak gaat het om de inbewaringstelling van een Algerijnse vreemdeling, aangeduid als eiser, die op 30 november 1999 in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet. De eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij opheffing van de bewaring en schadevergoeding heeft gevorderd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 december 1999, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Akkermans, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn aanhouding onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond. Hij stelde dat hij niet in het bezit was van een vuurwapen en dat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij het misdrijf waarvoor hij was aangehouden. De verweerder daarentegen betoogde dat de aanhouding op rechtmatige gronden had plaatsgevonden, gebaseerd op een signalement dat door de aangever was verstrekt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet beschikt over een geldige verblijfsvergunning en dat zijn identiteit en nationaliteit niet vaststaan. De rechtbank concludeert dat er voldoende aanleiding is om aan te nemen dat eiser zich aan zijn verwijdering zal onttrekken. De rechtbank oordeelt dat de toepassing van de vrijheidsontnemende maatregel niet in strijd is met de wet en dat deze gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. van Bennekom op 24 december 1999.