ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6364
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bewaring van vreemdeling in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 december 1999 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van een vreemdeling, A, van Soedanese nationaliteit. Eiseres was op 2 december 1999 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet, nadat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, een last tot uitzetting had gegeven. Eiseres heeft via haar advocaat, mr. E. Stap, beroep ingesteld tegen deze maatregel, met het verzoek om opheffing van de bewaring en schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 14 december 1999 heeft eiseres, bijgestaan door haar advocaat, haar bezwaren tegen de rechtmatigheid van de staandehouding naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de processen-verbaal van de staandehouding niet voldoende duidelijkheid boden over de rechtmatigheid van de bewaring. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende concrete aanwijzingen waren voor illegaal verblijf van eiseres, aangezien de processen-verbaal identiek waren aan die van een andere zaak, wat de rechtmatigheid van de staandehouding in twijfel trok.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bewaring opgeheven en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van Fl. 3.100,- en proceskosten van Fl. 1.420,-. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.J. van Bennekom, met griffier L.W. Visser aanwezig. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.