ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6228
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan een vreemdeling na verbreking van het huwelijk
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Marokkaanse vreemdeling, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser verblijft sinds 1993 in Nederland en heeft in 1996 een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning, die eerder was verleend op basis van zijn huwelijk met een Marokkaanse vrouw. Het huwelijk is echter feitelijk ontwricht in 1995. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, waarin hij verzocht om vernietiging van het bestreden besluit en toekenning van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. De rechtbank heeft de zaak versneld behandeld en op 15 december 1999 een zitting gehouden. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk tussen eiser en zijn ex-echtgenote minder dan drie jaar heeft geduurd, waardoor eiser niet in aanmerking komt voor een vergunning tot verblijf op basis van het driejarenbeleid. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris niet voldoende gemotiveerd was en heeft het vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.