ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6222
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een vergunning tot verblijf op basis van het partnerbeleid en de toepassing van artikel 8 EVRM
In deze zaak gaat het om de weigering van een vergunning tot verblijf voor eiseres, een Ghanese vrouw, die sinds onbekende datum in Nederland verblijft. Eiseres heeft op 30 juni 1998 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf, die op 28 oktober 1998 door de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland werd afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 15 januari 1999 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank op 10 februari 1999, waarin zij verzocht om vernietiging van het bestreden besluit en veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 15 december 1999 vond de zitting plaats. Eiseres was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P. Boeles, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M. van den Berg van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat was om met gelegaliseerde documenten aan te tonen dat zij ongehuwd was, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op basis van het partnerbeleid. Eiseres heeft aangevoerd dat er klemmende redenen van humanitaire aard zijn die haar toelating rechtvaardigen, onder andere omdat haar zoon de Nederlandse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt, omdat niet is gebleken van objectieve belemmeringen om het gezinsleven in Ghana uit te oefenen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder in redelijkheid tot de weigering van de vergunning tot verblijf heeft kunnen komen, en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.