ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5938
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf aan een Tunesische vreemdeling op basis van partnerrelatie en de beoordeling van de financiële middelen van de partner
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 21 december 1999 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Tunesische vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiseres verblijft sinds 1992 in Nederland en heeft in 1998 een aanvraag ingediend om verblijf bij haar Nederlandse partner. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie, omdat de partner niet duurzaam over voldoende middelen van bestaan zou beschikken. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en later beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar partner in 1999 zijn getrouwd en dat zij samenwoonden. Eiseres heeft verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van het inkomen van haar partner, waaronder belastingaanslagen en IB-60 verklaringen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag niet zorgvuldig tot stand is gekomen en dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overgelegde gegevens niet als voldoende bewijs werden beschouwd. De rechtbank wijst erop dat het beleid niet vereist dat alleen gegevens van de Belastingdienst als bewijs worden geaccepteerd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verplicht de Staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op f 1.420,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak voor de overheid om adequaat te reageren op de ingediende bewijsstukken.