ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5760
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van verstrekkingen in het kader van de Regeling opvang asielzoekers en de heroverweging van het bestreden besluit
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 17 mei 1999 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening en de hoofdzaak, met betrekking tot de beëindiging van verstrekkingen aan eiseres A in het kader van de Regeling opvang asielzoekers (ROA). Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.A.M. Ansink, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, dat op 13 maart 1998 was genomen. Dit besluit hield in dat de verstrekkingen aan eiseres zouden worden beëindigd. Eiseres had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit was door verweerder ongegrond verklaard. Vervolgens had eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij zij ook een verzoek om een voorlopige voorziening indiende.
De rechtbank overwoog dat de president van de rechtbank op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien nader onderzoek niet nodig was voor de beoordeling. De president oordeelde dat de procedure tot beëindiging van de ROA-voorzieningen op zorgvuldige wijze was afgewikkeld, maar dat de omstandigheid dat eiseres later bereid was medewerking te verlenen aan het verkrijgen van reisdocumenten, niet voldoende was om de eerdere weigering van medewerking te negeren. De president concludeerde dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking kwam, omdat verweerder de gewijzigde opstelling van eiseres niet had meegewogen in de heroverweging van het bezwaar.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de kosten van het geding aan eiseres werden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. H.R.A. Horring. Tegen deze uitspraak stond hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.