ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5694
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C. Fliek
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan Georgische vluchtelingen en de ingangsdatum daarvan
In deze zaak hebben eisers, A en B, van Georgische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Hun aanvragen werden aanvankelijk afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie, waarna zij bezwaar maakten en een verzoek om voorlopige voorziening indienden. De rechtbank wees het verzoek af en verklaarde het bezwaar ongegrond. Later dienden eisers opnieuw aanvragen in, die ook werden afgewezen, maar uiteindelijk verleende de Staatssecretaris hen vergunningen tot verblijf met ingang van 12 december 1997, geldig tot 12 december 1998. Eisers stelden beroep in tegen deze beslissing, waarbij de ingangsdatum van de vergunning tot verblijf ter discussie stond.
De rechtbank moest beoordelen of de bestreden beschikkingen in overeenstemming waren met de geldende rechtsregels. De Staatssecretaris had de ingangsdatum van de vergunning bepaald op het moment waarop objectief gezien aan de voorwaarden werd voldaan. Eisers voerden aan dat zij de gelegenheid moesten krijgen om gedurende een volledig jaar aan de inkomenseisen te voldoen. De rechtbank oordeelde dat de ingangsdatum van de vergunning tot verblijf niet onredelijk was en dat eisers niet op onevenredige wijze in hun belangen waren geschaad. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikkingen in overeenstemming waren met het beleid van de Staatssecretaris en verklaarde het beroep ongegrond.