ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5361
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.H. Schotman
- F.C. Bakker
- C.E. Heijning-Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf op basis van traumatische ervaringen van een Bosnische vluchtelinge
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 26 november 1999 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Bosnische vluchtelinge, tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie. Eiseres, die sinds 4 april 1997 in Nederland verblijft, had aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf om humanitaire redenen. Deze aanvragen werden op 22 september 1997 afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep bij de rechtbank.
Eiseres heeft haar aanvragen onderbouwd met de stelling dat zij als Moslim uit Bosanski Samac ernstige vervolging heeft ondergaan tijdens de Bosnische oorlog, waaronder geweld en verkrachting door Servische autoriteiten. De rechtbank heeft de omstandigheden van eiseres in overweging genomen, evenals de veranderingen in de situatie in Bosnië na het Akkoord van Dayton. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de situatie in Bosnië verbeterd was, de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet voldoende waren meegenomen in de beslissing van de Staatssecretaris.
De rechtbank concludeerde dat eiseres ten onrechte geen vergunning tot verblijf was verleend op basis van haar traumatische ervaringen. De rechtbank vernietigde de beslissing van de Staatssecretaris en droeg deze op om binnen veertien weken opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiseres. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op f 1.420,-- werden vastgesteld, en het betaalde griffierecht van f 50,-- diende te worden vergoed.