ECLI:NL:RBSGR:1997:AA5754
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsbeneming van vreemdeling en toekenning schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de vreemdeling A, geboren in 1972 en van Pakistaanse nationaliteit, die op 27 september 1996 Nederland binnengereisd is. Hij heeft op 28 september 1996 aanvragen om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf ingediend. Deze aanvragen zijn op 13 november 1996 afgewezen. Op 21 januari 1997 is de vreemdeling door Franse autoriteiten overgedragen aan de Koninklijke Marechaussee en heeft hij opnieuw asiel aangevraagd, maar deze aanvragen zijn op dezelfde dag ingetrokken. Vervolgens is hij op 22 januari 1997 in bewaring gesteld en is zijn uitzetting gelast. De vreemdeling heeft op 27 januari 1997 beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, waarbij hij ook schadevergoeding heeft gevraagd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vreemdeling onrechtmatig van zijn vrijheid is beroofd van 21 januari tot 22 januari 1997, omdat er geen rechtsgrond was voor zijn bewaring. De rechtbank heeft de vreemdeling een schadevergoeding van f 1.250,-- toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsbeneming en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 18 maart 1997 en er staat hoger beroep open voor de beslissing inzake schadevergoeding.