Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- schuldenaar,
- mevrouw B. van Huessen, waarnemend bewindvoerder (hierna: bewindvoerder);
- mevrouw M.M. Brouwer, beschermingsbewindvoerder (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, mevrouw B. van Huessen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling naar behoren is nagekomen, doordat zij inkomsten uit een tweede dienstbetrekking heeft verzwegen en niet heeft afgedragen aan de boedel. Dit heeft geleid tot een boedelachterstand van € 15.124,17. De bewindvoerder heeft op 30 juni 2025 verzocht om de termijn van de schuldsaneringsregeling met vierentwintig maanden te verlengen, zodat de schuldenaar de boedelachterstand kan inlopen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 juni 2025, waarbij de bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder zijn gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de schuldenaar niet zonder consequenties kunnen blijven en heeft besloten de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen met vierentwintig maanden. Gedurende deze verlenging zal de schuldenaar slechts de minimale boedelbijdrage verschuldigd zijn en zijn er beperkingen aan de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft benadrukt dat alle vermogensbestanddelen die de schuldenaar tijdens de verlenging verkrijgt, in de boedel vallen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.