ECLI:NL:RBROT:2025:9772

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
FT RK 25-342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling aan een verzoekster in een problematische schuldensituatie

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevond. Mevrouw [verzoekster] had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 12 juni 2025 zijn zowel mevrouw [verzoekster] als haar beschermingsbewindvoerder, de heer G.H. Mies, verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] niet heeft voldaan aan de inspanningsplicht om fulltime werk te vinden, aangezien zij slechts 28 uur per week werkte en niet had verzocht om een eerdere ingangsdatum van de WSNP. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij aan de overige voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldeed en heeft haar verzoek toegewezen. De ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 19 juni 2025, met een einddatum op 19 december 2026. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris benoemd, mr. E.A. Vroom, en een bewindvoerder, mr. J. van Rijen, aangesteld. De rechtbank heeft de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank heeft benadrukt dat als mevrouw [verzoekster] zich aan deze verplichtingen houdt, zij uiteindelijk een 'schone lei' kan verkrijgen, wat betekent dat schuldeisers hun vorderingen niet meer op haar kunnen verhalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
19 juni 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 12 juni 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] ;
- de heer G.H. Mies, beschermingsbewindvoerder (hierna te noemen: beschermingsbewindvoerder).

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat zij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [verzoekster] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook op basis van de ingediende stukken en dat wat ter zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Mevrouw [verzoekster] heeft ter zitting verklaard dat zij een arbeidscontract heeft voor 28 uur per week. Onlangs heeft zij een werk-leertraject afgerond bij haar werkgever waardoor zij een groei zal doormaken in haar functie. Per 1 oktober 2025 zal mevrouw [verzoekster] 32 uur per week gaan werken. Mevrouw [verzoekster] heeft gedurende het minnelijk traject niet voldaan aan de inspanningsverplichting om een fulltime dienstbetrekking te vinden.
2.1
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom,
en tot bewindvoerder mr. J. van Rijen,
gevestigd te Postbus 1467,
3800 BL Amersfoort;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 19 juni 2025 en de einddatum op 19 december 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. C. de Jong, rechter, in samenwerking met I. van Gemerde, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025. [1]