4.6.Er heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden op 27 september 2024 waarbij onder meer [verzoeker] , [verweerder 3] en [naam] zijn gehoord. CNZ Marine (hierna: CNZ) heeft op 25 april 2025 een expertiserapport opgemaakt in opdracht van de advocaat van verweerders. Daarmee is bewijsmateriaal beschikbaar, maar de rechtbank stelt vast dat omtrent de feitelijke gang van zaken ten tijde van het ongeval toch een aantal punten niet helder zijn geworden. Zo spreken de getuigenverklaringen elkaar tegen op het punt of de tros netjes op het voordek lag of niet: [verweerder 3] verklaart dat dit wel het geval was maar volgens [verzoeker] was dit niet zo. [verzoeker] verklaart:
“Door toedoen van [verweerder 3] ( [verweerder 3] , rb) lag de tros er niet echt netjes bij. Dat is het touw waar mee ik met mijn been verstrikt ben geraakt. Ik had geen tijd om de boel te reorganiseren”
[verweerder 3] verklaart
:
“Het touw is op het bakdek gegooid, wel netjes opgeschoten, het kan niet anders dan dat ik dat heb gedaan”
Ook is niet duidelijk geworden waarom het touw uiteindelijk niet los kwam en of en waaraan het bleef haken. Enerzijds verklaart [verweerder 3] :
“Ik vind het van belang om nog te vermelden dat het touw nog om de bolder moet hebben gezeten.”
Maar [verzoeker] heeft verklaard:
“Het losmaken lukte niet, het touw bleef namelijk hangen in een kier of andere oneffenheid van de havenpaal (…).”
Ook het CNZ-rapport - dat eenzijdig is opgemaakt in opdracht van verweerders - geeft geen duidelijkheid op deze punten maar meerdere opties:
“Optie 1: Oog losgegooid:
Indien het oog van de tros losgegooid was, en het belegde deel van de tros
nog vast was, zou de tros losgetrokken kunnen worden doordat het schip
achteruit voer. Indien de tros om wat voor reden dan ook klem zou blijven
zitten aan de meerpaal, zou de vaart achteruit gestopt worden, zou de boeg
weer richting de wal getrokken worden, of zou de tros breken. In de situatie dat
een tros breekt, zou deze tros terug kunnen zwiepen. Dit lijkt echter niet
overeen te komen met het letsel zoals ontstaan. Riekelt stond toch enigszins
beschermd achter de reling.
Optie 2: Oog niet losgegooid:
In dit geval zou de tros weer strak komen te staan (het belegde deel zit dan
immers ook nog vast), met hetzelfde resultaat als beschreven onder optie 1.
Hiernaast is het de vraag wat er met het belegde eind van de tros is gebeurd.
In beide bovengenoemde opties is ervan uitgegaan dat het belegde deel nog
vastzat op de voorste bakboord boegbolder.
Optie 3. Belegde deel van de tros losgegooid:
Indien het belegde eind wel losgegooid is zou er wel degelijk een gevaarlijke
situatie op het voordek kunnen ontstaan. Het schip beweegt immers achteruit,
en het oog aan de andere zijde van de tros zit of nog vast op de bolder, of zit
klem achter de meerpaal. In beide gevallen zal dit resulteren in een kracht van
buitenaf op het losgegooide (eerder nog belegde) eind van de tros. Dit deel
van de tros zal dus met enige snelheid overboord getrokken worden.
Als de tros op het voordek nog in lussen ligt zou een bemanningslid hierin
verstrikt kunnen raken. Indien de tros ergens vat aan zit of vast raakt, kan de
tros strak kunnen komen te staan. Beiden vormen een gevaar voor beknelling.”
Ook is niet duidelijk geworden of de deur van de stuurhut, waar [verweerder 3] zich bevond ten tijde van het ongeval, open stond, zoals [verzoeker] heeft verklaard, of dicht was, zoals [verweerder 3] heeft verklaard.
De rechtbank overweegt dat deze punten niet alsnog op te helderen zijn, ook niet buiten deze deelgeschilprocedure om, zoals ter zitting met partijen is besproken. Meer dan de getuigenverklaringen in het voorlopig getuigenverhoor, het (eenzijdige) rapport van CNZ en een enkele foto, is er niet beschikbaar om de feitelijke gang van zaken helder te krijgen. Dat betekent, dat de rechtbank van oordeel is dat deze onduidelijkheid niet in de weg staat aan de gevraagde beslissing in deelgeschil.