Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 juli 2025, met bijlagen 1 tot en met 4;
- de mondelinge behandeling op 31 juli 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. Y.F. Rijswijk, vorderde het gedogen van onderzoek naar een lekkage die vanuit de woning van de gedaagde zou komen, alsook het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. Daarnaast werd een vordering tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van de woning ingediend, voor het geval de gedaagde zou weigeren mee te werken aan het onderzoek en de werkzaamheden.
De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde, die niet op de mondelinge behandeling was verschenen. De rechter oordeelde dat de vordering in kort geding toewijsbaar was, omdat er sprake was van spoed en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond leek. De proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg. De kantonrechter begrootte de kosten op een totaal van € 958,45, inclusief dagvaardingskosten, griffierecht, salaris voor de gemachtigde en nakosten.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd mag worden, ook als de gedaagde verzet instelt tegen het vonnis. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om het onderzoek naar de lekkage en de herstelwerkzaamheden toe te laten, en in het geval van weigering, de woning tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen binnen drie dagen na betekening van het vonnis.