ECLI:NL:RBROT:2025:9723

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
10/317473-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen met vrijspraak voor diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 augustus 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 november 2022 in Rotterdam openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers. De verdachte, geboren in 2004, was op het moment van de feiten achttien jaar oud. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van twee ten laste gelegde feiten, waaronder diefstal met geweld in vereniging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de diefstal met geweld, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste feit, maar verklaarde het tweede feit, openlijk geweld, wel bewezen. De rechtbank legde een werkstraf op van 20 uren, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en werk als kok in een sushirestaurant. De rechtbank besloot geen toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht, omdat de verdachte op het moment van de feiten 18 jaar oud was en geen aanwijzingen voor een gebrek aan zelfstandig oordeelsvermogen vertoonde.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/317473-22
Datum uitspraak: 5 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. R. el Ballaj, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juli 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • toepassing van het jeugdstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering ter zake feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Door de verdediging is geen vrijspraak bepleit. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak ter zake feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging. Zij baseert dit onder meer op de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , het bij aangeefster [slachtoffer 2] vastgestelde letsel en een proces-verbaal met daarin de beschrijving van een door een medeverdachte gemaakt filmpje dat de politie heeft aangetroffen op de telefoon van de verdachte. De verdachte heeft, zo blijkt uit het filmpje, in ieder geval een trap gegeven en daarmee een substantiële bijdrage geleverd aan de diefstal met geweld.
4.2.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte en zijn medeverdachten op 25 november 2022 samen met aangeefster [slachtoffer 1] en aangeefster [slachtoffer 2] in het Zuiderpark te Rotterdam zijn geweest. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de tas van aangeefster [slachtoffer 1] is weggenomen en dat er geweld is gebruikt tegen beide aangeefsters, ook door de verdachte. Uit het dossier blijkt dat het door de verdachte en zijn medeverdachten toegepaste geweld is gefilmd en dat aangeefster [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte schuldig is aan het medeplegen van diefstal met geweld jegens aangeefster [slachtoffer 1] .
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte] degene is geweest die op 25 november 2022 de tas van aangeefster [slachtoffer 1] heeft weggenomen. [medeverdachte] heeft aangeefster getackeld, waardoor zij ten val kwam. Vervolgens heeft hij aan de tas van [slachtoffer 1] getrokken en is hij daarmee weggerend. [medeverdachte] heeft in zijn verklaring bij de politie aangegeven dat hij op een bepaald moment een kans zag om de tas van [slachtoffer 1] af te pakken en dat hij dit in een opwelling heeft gedaan en dat de medeverdachten hier niets mee te maken hadden. Uit het dossier blijkt verder dat nadat de tas is afgepakt, door de verdachte geweld is gebruikt tegen aangeefster [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte een rol heeft gehad in het plegen van geweld samen met anderen tegen de aangeefster. Dit betekent echter niet dat daarom zonder meer ook gesproken kan worden van het medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten om tot het oordeel te komen dat tussen de verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de diefstal van de tas (met geweld), zoals vereist voor medeplegen. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] blijkt immers dat hij het plan om de tas af te pakken ter plekke zelf heeft bedacht en uitgevoerd. Uit zijn verklaring blijkt dat niet dat er enige rol was voor de verdachte op dit punt. Ook uit het handelen na het incident blijkt geen samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten gericht op de diefstal met geweld. Het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij de verdachte ontbreekt eveneens. De rol van de verdachte zou volgens de rechtbank wel gekwalificeerd kunnen worden als openlijk geweld tegen aangeefster [slachtoffer 1] , maar dit is niet ten laste gelegd. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 2
hij
op
of omstreeks25 november 2022 te Rotterdam,
op de openbare weg, te weten: de Zuiderparkpromenade-Oost,
in elk geval op of
aan de openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het meermalen,
althans eenmaal,
- slaan
en/of stompenop
/tegenhet hoofd van die [slachtoffer 2] en
/of
- schoppen en
/oftrappen tegen de rug, althans het lichaam, van die
[slachtoffer 2] .
en/of
- onderuit trappen van die [slachtoffer 2] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit 2 levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op achttienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Op 25 november 2022 heeft de verdachte tezamen met anderen geweld gebruikt tegen het slachtoffer [slachtoffer 2] . Het slachtoffer is meerdere keren getrapt en geschopt tegen het lichaam en geslagen op het hoofd. Door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten is voor het slachtoffer een bijzonder dreigende situatie gecreëerd op een voor het publiek toegankelijke plaats en is tevens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en haar pijn en letsel toegebracht. De rechtbank rekent de verdachte het voorgaande aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 juni 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering adviseert, gelet op de ontwikkelingen die de verdachte heeft doorgemaakt, toepassing van het volwassenstrafrecht en een straf zonder bijzondere voorwaarden. Het sociaal netwerk en het psychosociaal functioneren van de verdachte geven op dit moment geen aanleiding tot zorgen. De verdachte toont inzicht in zijn eigen handelen en laat zich niet meer beïnvloeden door anderen. Hij heeft zich in de schorsingsperiode open opgesteld en goed meegewerkt. Momenteel heeft de verdachte vaste dagbesteding als kok in een sushirestaurant.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Geen toepassing van het jeugdstrafrecht
De officier van justitie en de raadsman van de verdachte hebben de rechtbank verzocht om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank - ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren, maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt - recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. De rechtbank ziet – anders dan de officier van justitie en de verdediging – geen reden om in onderhavige zaak toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Het uitgangspunt is dat een verdachte die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, wordt berecht volgens het gewone strafrecht. Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde rapportage van de reclassering, de wijze waarop de verdachte zich op de zitting heeft gepresenteerd en het feit dat de verdachte gedurende de schorsingsperiode is begeleid door de volwassenreclassering, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om hiervan af te wijken. Niet is gebleken dat de verdachte niet beschikt over het zelfstandig oordeelsvermogen van een volwassene. In tegendeel, hij lijkt zelfstandig weloverwogen beslissingen te kunnen nemen. Ook de omstandigheden waaronder het feit is begaan leiden niet tot een ander oordeel.
Redelijke termijn
Tussen 19 december 2022 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 31 maanden. In onderhavige zaak is dan ook sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
Straf
De rechtbank zal aan de verdachte een taakstraf bestaande uit een werkstraf van de hierna te noemen duur opleggen, gelet op het navolgende. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor een vergelijkbaar strafbaar feit en hij heeft in zijn verklaring bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter zitting aangegeven slachtoffer [slachtoffer 2] te hebben geslagen. Daarnaast heeft de verdachte achttien dagen in voorlopige hechtenis gezeten en heeft hij in de schorsingsperiode laten zien dat hij zich inzet voor een betere toekomst. Inmiddels werkt de verdachte als kok bij een sushirestaurant en is hij niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. De indruk bestaat dat de kans op herhaling van het plegen van nieuwe strafbare feiten bij de verdachte nagenoeg niet aanwezig is. Gelet op de termijnoverschrijding en al het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een werkstraf van 20 uren opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig)
uren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten werkstraf resteren;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. van der Laan-Kuijt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. R. van den Wildenberg en D. van Putten, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Cortenberghe - van Dam, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2025.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 25 november 2022 te Rotterdam,
op de openbare weg, te weten: de Zuiderparkpromenade-Oost, in elk geval op of
aan de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
(winkel FOUR Amsterdam), inhoudende een jas, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer 1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van vermeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s)
- aan de tas van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben getackeld, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) die [slachtoffer 1] op/tegen een/de be(e)n(en) en/of
het lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
2
hij
op of omstreeks 25 november 2022 te Rotterdam,
op de openbare weg, te weten: de Zuiderparkpromenade-Oost, in elk geval op of
aan de openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- slaan en/of stompen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of
- schoppen en/of trappen tegen de rug, althans het lichaam, van die
[slachtoffer 2] en/of
- onderuit trappen van die [slachtoffer 2] ;