In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 juli 2025, wordt de voogdij over een minderjarige geregeld na het overlijden van de moeder. De moeder, die alleen het ouderlijk gezag uitoefende, is op een onbekende datum overleden, waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan. De oom en tante van de minderjarige hebben verzocht om belast te worden met de voogdij, wat ook door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ondersteund. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2025 zijn de betrokken partijen verschenen, waaronder de oom en tante, de opa en zijn partner, en een vertegenwoordiger van de Raad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2018, niet erkend is en dat de zorg na het overlijden van de moeder tijdelijk door de opa en zijn partner is overgenomen. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de vrouw eerder aan de tante had gevraagd om voor de minderjarige te zorgen in geval van haar overlijden. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om op te groeien binnen haar familie van moederszijde, en dat de verzoeken van de oom en tante om met de voogdij belast te worden, toewijsbaar zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.