Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie ten aanzien van het op de dagvaarding met parketnummer 10-208669-25 onder 2 ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de onder parketnummers 10-023909-25, 10-009219-25 ten laste gelegde feiten, van feit 1 en feit 2 primair onder parketnummer 10-122161-25 en van feit 1 onder parketnummer 10-208669-24;
- toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) ten aanzien van het als feit 1 ten laste gelegde onder parketnummer 10-208669-24;
- veroordeling van de verdachte voor de overige ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie (10-208669-24, feit 2)
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie) jaren;
€ 135,= (zegge: honderdvijfendertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde] te betalen
€ 135,=(hoofdsom,
zegge: honderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 135,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;