ECLI:NL:RBROT:2025:9237

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
C/10/674043 / FA RK 24-1302
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot omgangsregeling rekening houdend met de wensen van de minderjarige en eerdere pogingen tot contactherstel

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 22 mei 2025 een beschikking gegeven in een familiekwestie tussen een vader en een moeder over de omgangsregeling met hun minderjarige dochter. De vader verzocht om een omgangsregeling, waarbij hij hoopte op een hernieuwd contact met zijn dochter, die sinds haar jonge jaren geen contact meer met hem heeft gehad. De rechtbank heeft de minderjarige, die op dat moment 15 jaar oud was, gehoord en haar wensen en gevoelens in overweging genomen. De minderjarige heeft aangegeven geen contact met haar vader te willen, wat zij onderbouwde met eerdere negatieve ervaringen tijdens pogingen tot contactherstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige al sinds haar 2,5 jaar alleen door de moeder is opgevoed en dat eerdere pogingen tot contactherstel niet succesvol zijn geweest. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat er op dit moment geen draagvlak is voor een omgangsregeling. De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen en de bestaande informatieregeling, waarbij de moeder de vader twee keer per jaar informeert over de ontwikkeling van de minderjarige, gehandhaafd, maar zonder het verstrekken van foto's. De rechtbank heeft benadrukt dat de mening van de minderjarige gerespecteerd moet worden en dat contactherstel alleen mogelijk is als de wens daarvoor vanuit de minderjarige zelf komt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/674043 / FA RK 24-1302
Beschikking van 22 mei 2025 over de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van:
[de man], hierna: de man,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. W.N. Sardjoe te Den Haag ,
t e g e n
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. L.M.J. Duijverman te Den Haag .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 16 februari 2024;
  • het verweerschrift met bijlagen van de vrouw met zelfstandig verzoek, ingekomen op 16 april 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 24 april 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de Raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] .
1.3.
De rechtbank heeft de minderjarige, gelet op haar leeftijd, uitgenodigd voor een gesprek. De minderjarige heeft op 22 april 2025 met de kinderrechter gesproken.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
2.3.
De man heeft de minderjarige erkend.
2.4.
De vrouw oefent van rechtswege het ouderlijk gezag uit over de minderjarige.
2.5.
De minderjarige heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
2.6.
Bij beschikking van 21 december 2018 van de rechtbank Den Haag is een informatieregeling bepaald als volgt:
- de moeder zal de vader twee keer per jaar, de eerste keer op 1 februari 2019, de tweede keer op 1 juli 2019 en daarna ieder half jaar telkens op 1 januari en 1 juli, per e-mail of schriftelijk informeren over de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige, en dat zij daarbij een kopie van het laatste schoolrapport en een goed gelijkende recente kleurenfoto zal voegen, en verklaart deze informatieregeling uitvoerbaar bij voorraad.

3.De beoordeling

3.1.
Omgangsregeling
3.1.1.
De man verzoekt een regeling van de uitoefening van het omgangsrecht (hierna: omgangsregeling) vast te stellen. De man verzoekt voorlopig:
- te bepalen dat er een achttal gesprekken (of zoveel minder als mogelijk) gaan komen tussen de man en de minderjarige in het bijzijn van een deskundige, waarna of in overleg met de minderjarige en de man of op instigatie van de deskundige toegewerkt wordt naar navolgende de zorgregeling;
de man verzoekt uiteindelijk vast te stellen dat de man de minderjarige (na een opbouwregeling) bij zich mag hebben:
  • gedurende eenmaal per veertien dagen een weekeinde, beginnend op vrijdag om 19.00 uur en eindigend op zondag 19.00 uur,
  • gedurende de helft van de algemene feestdagen,
  • gedurende de helft van de gebruikelijke schoolvakanties, waarbij het gedeelte van de man aansluit op of aan het reguliere omgangsweekend,
  • gedurende de helft van de zomervakantie, met bepaling dat de minderjarige in de even jaren gedurende de eerste helft, en in de oneven jaren gedurende de tweede helft bij de man zal zijn,
  • op bijzondere gelegenheden zoals de verjaardag van de minderjarige (verdeling bij toerbeurt), de verjaardag van de man en Vaderdag,
  • met bepaling dat het halen en brengen door partijen zal worden gedeeld,
  • althans een omgangsregeling die de rechtbank redelijk acht.
3.1.2.
De vrouw verweert zich tegen dit verzoek.
3.1.3.
Uitgangspunt van artikel 1:377a BW is dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders en dat de niet met het gezag belaste ouder het recht heeft op en de verplichting heeft tot omgang met zijn kind. Op grond van artikel 1:377a lid 3 BW wordt het recht op omgang slechts ontzegd als:
omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of
omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
3.1.4.
De rechtbank overweegt dat het in deze zaak niet enkel om het belang van de man of de vrouw gaat, maar vooral om dat van de minderjarige. De minderjarige is sinds zij 2,5 jaar oud is alleen door de vrouw opgevoed en heeft sindsdien nooit meer op regelmatige basis contact met de man gehad. Partijen hebben pogingen gedaan dit contact te herstellen. De recentste poging daartoe was een traject bij het omgangshuis (Horizon) in 2019. Bij de man is altijd de wens blijven bestaan om contact te hebben met zijn dochter. Daarom heeft hij nu verzocht een omgangsregeling vast te stellen. De rechtbank begrijpt wat de man naar voren brengt betreffende het belang van een goede relatie tussen ouder en kind, maar constateert tegelijkertijd dat dat in deze zaak niet zo eenvoudig ligt. De minderjarige leeft al vrijwel haar gehele leven in de huidige situatie, waarin zij geen contact heeft met de man. De minderjarige was erg jong toen partijen uit elkaar gingen en er is van alles gebeurd. Vijf jaar geleden is nog geprobeerd het contact tussen de man en de minderjarige te herstellen met het traject dat bij Horizon werd gevolgd. De man kijkt hier met een positief gevoel op terug. Dit staat haaks op de beleving van de minderjarige, zoals zij die verwoordde in het gesprek met de kinderrechter. Kortgezegd komt het erop neer dat de minderjarige terugkijkt met een gespannen gevoel en deze poging tot contactherstel niet als prettig heeft ervaren.
3.1.5.
De rechtbank wil benadrukken dat het oordeel van de rechtbank niets zegt over de opvoedkwaliteiten van de man en ook geen antwoord geeft op de vraag wat hij de minderjarige te bieden heeft. De rechtbank gelooft dat de man goede intenties heeft, maar het gaat in dit geval om de vraag wat het meest in het belang van de minderjarige is, zeker gezien haar ontwikkeling en leeftijd. De minderjarige heeft geen negatief beeld van de man. Dit zegt iets over de opvoeding die de minderjarige bij de vrouw geniet. De vrouw heeft tijdens de zitting gesteld dat zij het nooit vermijdt om met de minderjarige over de man te praten en geeft aan altijd open te staan voor contact tussen de man en de minderjarige, mits het initiatief voor dit contact vanuit de minderjarige zelf komt. Hoewel het zeker niet in alle gevallen een passende oplossing is om het initiatief bij de minderjarige te leggen, ziet de rechtbank dat dat in dit geval wel zo is. Dat heeft te maken met de feitelijke omstandigheden dat de minderjarige sinds zeer jonge leeftijd opgroeit zonder de man, dat eerdere pogingen tot contactherstel door haar niet als positief zijn ervaren en dat zij inmiddels op een leeftijd is dat met haar mening rekening moet worden gehouden, artikel 1:377 lid 3 onder c van het BW.
3.1.6.
Ter zitting is besproken of er eventueel tussen de ouders gesprekken zouden moeten plaatsvinden om te onderzoeken of door middel van een te creëren samenwerking draagvlak zou kunnen ontstaan bij de minderjarige voor contactherstel. De vrouw staat hier echter niet voor open en ziet daar op dit moment ook niet de meerwaarde van in. Kort en goed stelt de vrouw dat daarmee op de verkeerde plek naar een oplossing wordt gezocht. De vrouw stelt dat zij de omgang tussen de minderjarige en de man niet belemmert. Dat er geen contact is tussen de minderjarige en de man komt niet omdat er geen communicatie is tussen de vrouw en de man. Er is inmiddels sprake van een afgewogen bestendige mening van de minderjarige, die gerespecteerd moet worden. Volgens de vrouw is belangrijk dat ook de man die mening respecteert. Het tegenovergestelde daarvan – tegen haar mening ingaan – maakt de situatie alleen maar erger.
3.1.7.
De rechtbank deelt de visie van de advocaat van de man zoals hij die ter zitting naar voren bracht, inhoudende dat niemand een glazen bol heeft en in de toekomst kan kijken. Zoals aangevoerd zou er iets moois kunnen ontstaan tussen de man en de minderjarige indien er gesprekken plaatsvinden. De rechtbank wijst erop dat dat echter wel speculatie is en dat in dezelfde glazen bol risico’s gezien kunnen worden voor de minderjarige. De minderjarige is bang zich net zo te gaan voelen als tijdens de vorige contactmomenten met de man. Destijds voelde zij heel veel spanning en had zij ook fysieke klachten door die spanningen omtrent de omgang met de man. De minderjarige heeft zelf in haar gesprek met de kinderrechter ook heel duidelijk gemaakt dat ze geen contact met de man wil en dat ze ook totaal niet nieuwsgierig is naar hem.
3.1.8.
De Raad heeft tijdens de zitting toegelicht dat in een situatie als deze dergelijke ‘verplichte’ gesprekken juist averechts kunnen werken en negatief kunnen inwerken op het welzijn van de minderjarige. De minderjarige ervaart door het verzoek van de man psychische druk. Zij voelt zich onder druk gezet iets te moeten wat zij niet wil. Daar doorheen duwen is – zeker op deze leeftijd, zonder enige positieve herinneringen aan contacten met haar vader – niet juist. De enige manier om tot contactherstel te komen is als de wens daarvoor vanuit de minderjarige zelf komt. Herhaaldelijk actief om contactherstel vragen, maakt dat de man het tegenovergestelde bereikt van wat hij graag zou willen. De man bedoelt het goed en wil juist dat de minderjarige zich welkom bij hem voelt, maar het effect is dat de minderjarige meer afstand neemt, mede door deze procedure.
3.1.9.
De rechtbank ziet zich gesteld voor een gecompliceerde afweging. Zwaarwegende factor is dat de mening van de minderjarige – gelet op alle omstandigheden van de zaak – recht gedaan moet worden. Haar mening komt niet voort uit een verzet tegen de man. Zij heeft geen negatief beeld van hem. Haar mening komt voort uit het feit dat zij al vrijwel haar hele leven doorbrengt zonder haar vader. Eerdere pogingen tot contactherstel waren niet in haar belang. Nu is zij op een leeftijd dat zij zelf kan aangeven wat zij nodig heeft. Dat heeft zij zorgvuldig gedaan. Op grond daarvan komt de rechtbank, in navolging van het advies van de Raad, tot de conclusie dat er bij de minderjarige geen draagvlak bestaat voor contactherstel. Het is belangrijk dat de minderjarige nu ervaart dat de volwassenwereld haar boodschap respecteert en naar haar luistert.
3.1.10.
De rechtbank zal het verzoek van de man om een zorgregeling vast te stellen, al dan niet met opbouw door middel van gesprekken, afwijzen. De rechtbank merkt op dat de man aan het slot van de zitting kenbaar heeft gemaakt dat hij de wensen van de minderjarige wil respecteren, ongeacht het verdriet dat hem dit doet. Hij vindt het belangrijk dat zij weet dat hij er altijd voor haar zal willen zijn. De kinderrechter wil dat op deze plaats meegeven aan de minderjarige. Daarbij benadrukt de kinderrechter dat zij ter zitting in de man een vader heeft gezien die er ongelofelijk graag wil zijn voor zijn dochter en haar ook iets te bieden zal hebben. Wanneer de minderjarige op een moment in haar leven wel behoefte heeft aan contact met haar vader, dan hoeft zij daarbij geen enkele terughoudendheid te ervaren. Haar vader zal er voor haar zijn.
3.2.
Informatieregeling
3.2.1.
De vrouw verzoekt bij zelfstandig verzoek de beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 december 2018 te wijzigen in die zin dat de daarin opgenomen informatieregeling wordt ingetrokken.
3.2.2.
De man voert gemotiveerd verweer.
3.2.3.
Op grond van artikel 1:377e BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders of één van hen een beslissing nemen inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van deze beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze wijzigingsregeling is op grond van artikel 1:253a lid 4 BW van overeenkomstige toepassing bij een wijziging van de ouderlijke informatie- en consultatieplicht als bedoeld in artikel 1:253a lid 2 sub c BW.
3.2.4.
De vrouw stelt dat de minderjarige bij haar bezwaren heeft geuit tegen de informatieregeling. Het verstrekken van informatie en foto’s aan de man voelt volgens de vrouw voor de minderjarige als een schending van haar privacy. De minderjarige heeft ook aan de kinderrechter verteld dat ze liever niet heeft dat er een informatieregeling is. Vooral het versturen van foto’s vindt zij onprettig en voelt als een inbreuk op haar privacy. De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dit wel te kunnen begrijpen, zeker wat betreft de foto’s. De Raad lichtte echter ook toe dat het voor de toekomst wel belangrijk is dat de man – al is het in beperkte mate – een beeld heeft van het leven van de minderjarige, mocht er ooit weer contact komen tussen de man en de minderjarige. De rechtbank volgt dit advies van de Raad en zal daarom bepalen dat de informatieregeling zal blijven gelden, maar zonder foto’s.
3.3.
Terugkoppeling minderjarige
3.3.1.
Gezien het feit dat de kinderrechter ook met de minderjarige heeft gesproken zal de kinderrechter de minderjarige de volgende brief sturen:
Beste [minderjarige] ,
Wij hebben met elkaar gepraat op 22 april 2025, in een speciale kamer van de rechtbank Rotterdam. Ik vond het heel leuk om je te ontmoeten en te horen wie je bent. Voor jou was dat een beetje anders. Jij kwam naar de rechtbank, omdat je vader mij gevraagd heeft een regeling vast te leggen zodat hij jou kan zien. Jij denkt daar anders over en daar kwam je je verhaal over vertellen. Dat je dat spannend vond, begrijp ik goed. Het is belangrijk dat je leert om je eigen ervaringen, gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Dat heb je gedaan in het gesprek met mij.
Mensen kunnen alleen rekening met je houden als jij aangeeft wat voor jou belangrijk is. Dat is soms heel moeilijk. Mensen hebben andere ideeën, of de wereld geeft jou om de één of andere reden het gevoel dat je je moet verantwoorden voor iets dat bij jou nu eenmaal zo is. Bijna iedereen maakt zoiets wel eens mee. Als het om je ouders gaat, is dat extra moeilijk. Soms wil een kind iets anders dan een ouder. Of een ouder wil iets niet, wat een kind wel wil. Of, zoals in jouw geval: jouw vader wil iets wat jij niet wil. Hoe kun je daar dan een weg in vinden?
Je was 2,5 jaar oud toen de basis ontstond voor het leven dat je nu leidt, samen met je moeder. Je bent zeer tevreden over je leven zoals het is. Je moeder is erg betrokken bij je en je denkt na over wat je met je leven wil gaan doen. Daar ben je al mooie plannen voor aan het maken. Je hebt ook een vader. Over hem heb je me ook verteld. Je voelt eigenlijk niet zoveel bij hem. Ik was benieuwd hoe het komt dat je hem niet in je leven wil, want dat zei je. Jouw antwoord had er vooral mee te maken dat je blij bent met hoe het nu is. Verder heb je geen gezinsherinnering aan hem, niet iets leuks waarop je kunt terugvallen om jullie band (nieuw) leven in te blazen. Bovendien ben je een paar jaar geleden in contact gekomen met hem om contactherstel te onderzoeken en kijk je daar met een vervelend gevoel op terug. Je kreeg daar toen echt klachten van. Dat zijn dus drie omstandigheden die maken dat jij geen contact met hem wil.
Er zijn nu twee dingen voor mij belangrijk. Ten eerste wil ik jou respecteren. Ik wil je de boodschap overbrengen dat dat is wat jij van je medemens mag verwachten: respect voor jouw wensen en grenzen. Ten tweede wil ik jou iets meegeven waar je mee verder kan, omdat niemand in de toekomst kan kijken. We kunnen alleen terugkijken om te proberen elkaar, situaties en onszelf te begrijpen. Ook daar is deze brief voor.
Ik begin met het eerste: respect voor jouw wensen en grenzen. Jouw ouders zaten tegenover mij in de rechtszaal. Daar zaten twee mensen die samen ouders zijn van een geweldige dochter, terwijl die ouders niets meer met elkaar kunnen. Het kan moeilijk zijn het leven ten volle te leven als dit is waar je vandaan komt en het moet doen zonder dat je gedragen wordt door beide ouders. Daarom is voor jou heel belangrijk om goed bij jezelf na te gaan wie jij bent en wat jij wil en daar je keuzes op af te stemmen. Jij mag je leven in vrijheid leven op een manier die bij jou past met respect voor jezelf en voor de mensen om je heen. Ik heb gemerkt dat jij iemand bent die heel zorgvuldig over de dingen nadenkt. Als jij onder woorden brengt wat jij nodig hebt, dan moet daarnaar geluisterd worden.
Hoe zit dat dan met jouw vader? Ik heb hem op zitting leren kennen als iemand die er heel graag voor jou wil zijn en jou ook iets te bieden kan hebben. Hij wil jou niet dwingen tot iets wat jij niet wil. Het gemis dat hij voelt, is soms ondraaglijk voor hem. Het is natuurlijk gek om gemist te worden door iemand bij wie jij zelf iets heel anders voelt. Jij kunt daar niet zoveel mee. Ik heb dit met hem besproken. Hij heeft mij gezegd dat hij jou wil respecteren, ook als hij het daar moeilijk mee heeft. Dat wil hij, omdat hij van jou houdt.
Voor de toekomst wil ik je, zoals gezegd, ook iets meegeven. Het is een feit waar niemand iets aan verandert: je hebt twee ouders. In jouw geval verschillen jouw ouders sterk van elkaar. Hun overeenkomst is dat ze jou het leven hebben gegeven. Het is aan jou hoe je een leven als jezelf vormgeeft. Op dit moment hoort jouw vader daar in de praktijk niet bij. Het kan zo zijn dat je op een dag wél in gesprek wil met je vader. De reden waarom dat dan zo is, doet er niet toe. Het kan van alles zijn. Jij hoeft nooit terughoudend te zijn als je contact met hem wil opnemen. Ook daarna ben je tot niets verplicht en je bent niemand verantwoording schuldig over de keuzes die je maakt. Jij zult niet gauw iets lichtvaardig doen. Je denkt veel over de dingen na. Dat maakt je een bijzonder mens.
Het kan belangrijk zijn tot slot dit van mij te horen: ik heb jouw vader op zitting leren kennen als een man die kan luisteren en een man die jou wil respecteren. Dat is precies hoe jouw moeder erin staat: [minderjarige] verdient het dat er naar haar wordt geluisterd. Hierover zijn jouw ouders het dus – na alles – eens.
Mijn beslissing houdt dan ook in dat er geen regeling komt op grond waarvan er contact moet komen tussen jou en jouw vader. Ik heb ook bepaald dat er geen foto’s meer van jou gestuurd worden, omdat jij dat heel vervelend vindt. Wel vind ik het belangrijk, net zoals eerder is beslist, dat jouw vader heel af en toe wat informatie van jouw moeder krijgt over jou. Dat gebeurt dan in elk geval op een eerlijke en transparante manier. Niemand kan die informatie over jou beter geven dan je moeder. Er gaat niets achter je rug om; het is eerlijk.
[minderjarige] , je hebt me verteld over wat je met je leven wil. Ik vermoed dat alles wat je al hebt meegemaakt op een positieve manier een weg zal vinden en van betekenis zal zijn voor wat jij voor anderen zult gaan doen. Ik hoop dat je jezelf daarbij niet vergeet en zult blijven benoemen wat je nodig hebt, ook op moeilijke momenten.
Met hartelijke groet,
De kinderrechter
3.4.
Proceskosten
3.4.1.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van de man om een omgangsregeling te bepalen af;
4.2.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 december 2018 in die zin, dat de vrouw in het kader van de informatieregeling met ingang van de datum van deze beschikking de man twee keer per jaar, op 1 januari en op 1 juli, per e-mail of schriftelijk zal informeren over de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Huizenga, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. B.J. Louter, griffier, op 22 mei 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag . Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.