ECLI:NL:RBROT:2025:9188

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
FT EA 22-504
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling

Op 25 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen, ondanks tekortkomingen in de inspanningsverplichtingen van de schuldenares. De bewindvoerder had op 8 mei 2025 verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 14 mei 2025 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 23 juni 2025 zijn de betrokken partijen gehoord, waarna de rechtbank op 25 juni 2025 een tussenvonnis heeft gewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares, ondanks haar medische beperkingen, zich maximaal heeft ingespannen om aan haar verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de tekortkomingen in de afdrachtverplichting zullen worden hersteld, mede door een teruggave van huurtoeslag die de schuldenares zal ontvangen. De rechtbank heeft benadrukt dat de schuldenares een laatste kans krijgt om de schuldsaneringsregeling succesvol af te ronden, en dat alle verplichtingen stipt nagekomen moeten worden om een (tussentijdse) beëindiging zonder schone lei te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering tussentijdse beëindiging
[insolventienummer]
uitspraakdatum: 25 juli 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 10 augustus 2022 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[postcode] [plaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: [persoon A] .

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op 8 mei 2025 verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 14 mei 2025 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder heeft op 18 juni 2025 aan de rechtbank een laatste stand van zaken gestuurd.
Ter zitting van 23 juni 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • [schuldenares] , schuldenares;
  • mevrouw [persoon A] , bewindvoerder;
  • mevrouw N. Nguyen, beschermingsbewindvoerder.
Op 25 juni 2025 heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen.
Op 2 juli 2025 heeft de bewindvoerder haar advies aan de rechtbank uitgebracht.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenares verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank zal geen consequenties verbinden aan de tekortkomingen in de nakoming van de inspanningsverplichting. Schuldenares heeft vanaf aanvang van de regeling wel gewerkt, maar dit was nooit fulltime (36 uur per week). Schuldenares heeft aan de rechtbank stukken van de arbodienst overgelegd. Hieruit is gebleken dat schuldenares een medische aandoening heeft met objectiveerbare beperkingen, dat haar arbeidsintensiviteit langzaam dient te worden opgebouwd, dat zij bovendien is aangewezen op een gestructureerde werksituatie zonder veel storingen onder begeleiding van collega’s of leidinggevenden. De rechtbank acht op grond van de stukken van de arbodienst en gelet op het advies van de bewindvoerder aannemelijk, dat schuldenares zich gedurende de gehele periode van de schuldsanering maximaal heeft ingezet om aan haar inspanningsverplichting te voldoen. De rechtbank verbindt daarom geen consequenties aan de tekortkomingen in de nakoming van de inspanningsverplichting.
De rechtbank heeft er voorts voldoende vertrouwen in dat de tekortkoming in de nakoming van de afdrachtverplichting zal worden hersteld. Er is sprake van een boedelachterstand ter hoogte van € 1.045,20. Schuldenares zal een teruggave huurtoeslag 2024 ontvangen. De bewindvoerder heeft dit in haar boedeloverzicht verwerkt. Zodra de teruggave aan de boedel wordt overgemaakt, is de achterstand volledig ingelopen. De thans nog resterende tekortkoming in de nakoming van de afdrachtverplichting rechtvaardigen in het licht van het voorgaande op dit moment geen tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
Voorts heeft de bewindvoerder in haar advies te kennen gegeven dat de werkgever van schuldenares heeft bevestigd de gelden over te zullen maken naar de beheerrekening van de beschermingsbewindvoerder. Ook blijkt uit het advies dat de werkgever van schuldenares heeft verklaard dat een collega van schuldenares de toezegging over de gelden van de laptop niet had mogen doen. De werkgever zal schuldenares hiervoor compenseren en maandelijks extra uren uit betalen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Door de rechtbank wordt aan schuldenares thans een laatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen. Alle uit de regeling voortvloeiende verplichtingen moeten in het vervolg door schuldenares stipt worden nagekomen, om een (tussentijdse) beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei te voorkomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.