Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 oktober 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van Flanderijn, met bijlagen;
- het schriftelijke verweer van [gedaagde] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van achterstallige zorgpremies en zorgkosten. De vordering betreft een totaalbedrag van € 458,43, dat [gedaagde] niet heeft betaald voor de zorgverzekering die hij had afgesloten. [gedaagde] stelt dat hij niet verantwoordelijk is voor deze kosten, omdat deze zijn gemaakt door zijn ex-partner. Hij beweert dat hij de gemeente heeft geïnformeerd over de wijziging van de polis na zijn scheiding, maar VGZ heeft aangegeven dat zij pas op 9 augustus 2023 op de hoogte is gesteld van de noodzaak tot wijziging van de polis. De kantonrechter heeft de vordering van VGZ toegewezen, omdat [gedaagde] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij niet verantwoordelijk is voor de kosten. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de achterstallige premie en zorgkosten moet betalen, evenals incassokosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.