ECLI:NL:RBROT:2025:9151
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel en afwijzing van het verzoek tot beëindiging
Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die in 2023 was opgelegd voor de duur van twee jaren. De veroordeelde had op 19 mei 2025 een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van deze maatregel. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 zijn zowel de officier van justitie als de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De officier van justitie, mr. C.G.T. van de Weerd, pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, verwijzend naar het hoge recidiverisico dat uit een rapport van de senior casemanager bleek. De verdediging daarentegen stelde dat de veroordeelde goed had meegewerkt aan zijn traject en dat er geen noodzaak was om de maatregel voort te zetten.
De rechtbank oordeelde dat, ondanks de positieve ontwikkelingen in het leven van de veroordeelde, zoals het hebben van een dak boven zijn hoofd en betaald werk, er nog steeds een verhoogd risico op recidive bestond. De veroordeelde had zich eerder onttrokken aan toezicht en was opnieuw in aanraking gekomen met de wet door rijden onder invloed. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. Het verzoek tot beëindiging van de maatregel werd afgewezen.