ECLI:NL:RBROT:2025:9092

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
C/10/697507 / JE RK 25-703
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over opvoedsituatie en schoolverzuim

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 juni 2025, is het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om [minderjarige] onder toezicht te stellen afgewezen. De kinderrechter heeft de procedure en de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling, in overweging genomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen waren over de ontwikkeling van [minderjarige], die te maken hadden met een instabiele woonsituatie en schoolverzuim. Echter, tijdens de zitting bleek dat de moeder sinds april 2025 een zelfstandige woning heeft en dat de situatie van [minderjarige] verbeterd is. Hij heeft zijn schoolgang verbeterd en is bezig met het regelen van een stageplek en bijbaan. De kinderrechter concludeert dat, gezien de positieve ontwikkelingen en de betrokkenheid van jeugdreclassering, een ondertoezichtstelling op dat moment geen toegevoegde waarde heeft. De kinderrechter wijst het verzoek van de Raad af, met de overweging dat [minderjarige] binnenkort meerderjarig zal zijn en dat de zorgen over zijn ontwikkeling zijn verminderd. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/697507 / JE RK 25-703
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming& Reclassering,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 juni 2025. Met deze zaak zijn gelijktijdig behandeld de leerplichtzaken met de parketnummers
10-006199-25 met betrekking tot de [minderjarige] en het parketnummer
10-006204-25 met betrekking tot de moeder. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
  • de officier van justitie;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [vertegenwoordiger 1] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [vertegenwoordiger 2] .
1.3.
Bijzondere toegang is verleend aan een collega van de officier van justitie.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen tot aan het bereiken van de meerderjarigheid en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Er zijn zorgen over [minderjarige] . Hij had een langere periode geen stabiele woonsituatie. Inmiddels is dit opgelost. Ook volgde [minderjarige] een periode geen onderwijs. Hij heeft politiecontacten. Vorig jaar is [minderjarige] met politie in aanraking gekomen en hij is door moeder als vermist opgegeven. Bij [minderjarige] is sprake van cannabisgebruik en zelfbepalend gedrag. Hij heeft een verstoort dag- en nachtritme. [minderjarige] staat niet open voor hulp en is afspraken niet nagekomen.
De moeder is onmachtig en wantrouwend naar instanties. Zij heeft onvoldoende grip op [minderjarige] en biedt hem onvoldoende sturing en begeleiding. De vader is inmiddels enigszins betrokken.
Nu ter zitting is besproken dat [minderjarige] weerstand heeft tegen een ondertoezichtstelling en hij binnen afzienbare tijd meerderjarig wordt, is het niet zinvol om aan het verzoek tot een ondertoezichtstelling vast te houden. Het is wel van belang om hulpverlening in het kader van jeugdreclassering in te zetten gericht op het schoolverzuim.
4.2.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. De GI is in het kader van een ondertoezichtstelling al betrokken bij het gezin voor het [broertje] . Een collega is vanuit de jeugdreclassering in het vrijwillig kader bij [minderjarige] betrokken tot aan de leerplichtzitting, die ook vandaag behandeld wordt. Er is goed contact tussen [minderjarige] en de jeugdreclasseerder. Indien een ondertoezichtstelling voor [minderjarige] wordt verleend, kan de GI direct starten in het gezin, de maatregel voor [minderjarige] uitvoeren en hulpverlening voor hem inzetten.
4.3.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat een ondertoezichtstelling niet nodig is en ter onderbouwing hiervan het volgende aangevoerd. De meeste zorgen zijn ontstaan door de situatie in 2024, waarbij haar woning is ontruimd. De moeder heeft inmiddels sinds 15 april 2025 een zelfstandige woning. Het lukt de moeder hierdoor beter om rust te creëren en sturing te bieden. Met [minderjarige] gaat het in kleine stapjes beter. [minderjarige] probeert naar school te gaan en het schoolverzuim is veel minder groot. [minderjarige] doet zijn best. Volgens de docenten gaat het met [minderjarige] goed als hij op school is. Er is bij hem jeugdreclassering vanuit het vrijwillig kader voor het schoolverzuim betrokken. Het gaat verder goed met [minderjarige] .
4.4.
De officier van justitie heeft ter zitting geadviseerd dat een ondertoezichtstelling geen toegevoegde waar heeft nu de jeugdreclassering bij [minderjarige] betrokken is.

5.De verklaring van de informant

5.1.
De vader heeft ter zitting verklaard dat een ondertoezichtstelling niet meer gaat helpen en dat de hulpverlening te laat is ingezet.

6.De beoordeling

6.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] en de opvoedsituatie bij de moeder. Sinds februari 2024 heeft het gezin huisvestingsproblemen. Daardoor moest het gezin bij vrienden logeren of in de auto of hotel overnachten. Dit heeft gezorgd voor een hele instabiele en onrustige tijd voor het gezin. Daarbij is bij [minderjarige] is al langere tijd sprake van schoolverzuim.
6.2.
Tijdens de zitting is gebleken van een positieve ontwikkeling. Zo zijn de zorgen over de huisvestingsproblemen van het gezin opgelost. De moeder heeft verklaard dat zij sinds 15 april 2025 een zelfstandige woning voor haar gezin heeft gekregen en dat het met [minderjarige] beter gaat en dat zijn schoolgang is verbeterd. De verklaring van de moeder wordt ondersteund door de verstrekte informatie van de leerplicht. Zo is de schoolgang van [minderjarige] afgezien van een geringe korte terugval, verbeterd, heeft hij zijn examen Nederlands gehaald en lijkt hij bezig te zijn met regelen van een stageplek en een bijbaan. De zorgen die volgen uit het raadrapport zijn inmiddels sterk verminderd. Hierbij constateert de kinderrechter eveneens dat de zorgen over door de Raad aangehaalde politiecontacten van [minderjarige] van langer geleden zijn. Daarnaast houdt de kinderrechter er rekening mee dat - naar aanleiding van haar uitspraak in de leerplichtzaak van [minderjarige] tijdens de zitting - de jeugdreclassering bij [minderjarige] gedurende de proeftijd van 2 jaren betrokken zal blijven. Ook weegt de kinderrechter mee dat [minderjarige] en zijn moeder aangeven dat een ondertoezichtstelling niet nodig is en het feit dat [minderjarige] op [geboortedatum] 2025 de leeftijd van 18 jaar zal bereiken. De kinderrechter is van oordeel dat het verlenen van een ondertoezichtstelling onder de huidige omstandigheden geen toegevoegde waarde heeft.
6.3.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter dan ook het verzoek van de Raad afwijzen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025 door
mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 11 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.