ECLI:NL:RBROT:2025:9090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
C/10/700255 / JE RK 25-1049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 26 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht over een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar, op verzoek van de Raad, die grote zorgen heeft over de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag en woont samen met hem. Tijdens de zitting is gebleken dat de minderjarige getuige en slachtoffer is geweest van huiselijk geweld en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, waaronder het niet naar school gaan en een omgekeerd dag- en nachtritme. De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor hulp, maar dat zij het gevoel heeft te falen in haar rol als moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van de minderjarige ernstig bedreigd wordt en dat vrijwillige hulpverlening niet voldoende is. Daarom is een ondertoezichtstelling noodzakelijk. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 11 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/700255 / JE RK 25-1049
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 26 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 juni 2025. De zaken zijn gelijktijdig behandeld met de strafzaken van de [minderjarige] met parketnummers 10-018772-25, 10-030263-25 en 10-178299-25. Daarbij waren aanwezig:
  • de [minderjarige] en zijn advocaat, mr. Splinter;
  • de moeder;
  • de officier van justitie;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [vertegenwoordiger 1] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [vertegenwoordiger 2] .
1.3.
Bijzondere toegang is verleend aan een collega van de officier van justitie.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in aanwezigheid van zijn advocaat die [minderjarige] bijstaat tijdens de behandeling van de strafzaken. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Er zijn grote zorgen. [minderjarige] is getuige en slachtoffer van huiselijk geweld vanuit de vader geweest. Ook is sprake geweest van fysiek en verbaal geweld door [minderjarige] naar zijn [broertje] en zijn moeder. [minderjarige] gaat niet naar school en heeft een omgekeerd dag- en nachtritme. De moeder heeft geen zicht op wat [minderjarige] buiten doet. Hij accepteert het gezag van de moeder niet en doet wat hij wil. De draagkracht en de draaglast van de moeder zijn uit balans. [minderjarige] wil niet meewerken aan hulp. Het is belangrijk dat [minderjarige] leert te praten over de dingen waarmee hij zit en wat hij in het verleden heeft meegemaakt. Dit alles maakt dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk. Een persoonlijkheidsonderzoek is belangrijk zodat duidelijk zal worden of bij [minderjarige] sprake is van trauma. MDFT (Multidimensionele Familietherapie) is gestart.
4.2.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. [minderjarige] komt over als een zelfbepalende jongen. Het is niet in het belang van [minderjarige] dat hij op 15-jarige leeftijd ’s nachts buiten is. Een ondertoezichtstelling is nodig zodat de moeder in de opvoeding van de kinderen kan worden ondersteund en haar draagkracht en draaglast weer in balans komt. De moeder staat open voor hulp vanuit MDFT. Het is niet duidelijk wanneer een jeugdbeschermer beschikbaar als een ondertoezichtstelling wordt verleend.
4.3.
De moeder heeft ter zitting het volgende verklaard. Zij vindt het goed als [minderjarige] onder toezicht wordt gesteld. De moeder begrijpt de zorgen. Zij kan [minderjarige] alleen niet tegenhouden als hij besluit om ‘s nachts naar buiten te gaan. Dat is zijn verantwoordelijkheid. De moeder staat open voor hulp en heeft al veel hulp gekregen. [minderjarige] werkt daar echter niet aan mee. De verzochte maatregel voelt voor de moeder als een straf. De moeder heeft het gevoel dat zij als moeder faalt en dat de jeugdbescherming op haar gaat letten wat zij verkeerd doet. De moeder wil liever dat [minderjarige] naar een gesloten instelling gaat zodat hij discipline gaat leren. Hij is respectloos naar zijn moeder. [minderjarige] heeft wel zijn excuses aangeboden voor wat er is gebeurd.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] groeit op in een zorgelijke opvoedsituatie. [minderjarige] en de moeder hebben aangegeven dat er verbaal en fysiek geweld heeft plaatsgevonden tussen de ouders in de periode dat getrouwd waren en dat [minderjarige] op jonge leeftijd door zijn vader is mishandeld. Hoewel de ouders uit elkaar zijn en de vader in Marokko woont, zijn er ook in de huidige thuissituatie zorgen over de veiligheid. In oktober en november 2024 is sprake geweest van politiemeldingen, waarbij is aangegeven dat [minderjarige] last heeft van woedeaanvallen gericht op zijn moeder en zijn [broertje] . Daarnaast zijn er zorgen over het zelfbepalende gedrag van [minderjarige] en de sociale contacten die hij heeft. Op 19 januari 2025 is [minderjarige] aangehouden op het terrein van de Rotterdamse haven vanwege de verdenking van ‘uithalen’. [minderjarige] heeft geen openheid van zaken gegeven. Daarom is onduidelijk hoe [minderjarige] in aanraking is gekomen met criminele contacten en waarom hij naar de haven is gegaan. Ook heeft er op 28 januari 2025 een incident in de thuissituatie plaatsgevonden waarbij [minderjarige] zijn [broertje] heeft mishandeld en hij zijn [broertje] en zijn moeder heeft bedreigd met een mes. [minderjarige] heeft moeite om zijn gevoelens van boosheid te reguleren en hij heeft een omgedraaid dag- en nachtritme. Zeer recent is [minderjarige] rond 3 uur ‘s nachts als bestuurder op een gestolen scooter aangehouden.
5.3.
Het is zorgelijk dat de moeder geen zicht heeft op de activiteiten van [minderjarige] buitenshuis en op zijn contacten. De moeder is overbelast. Zij heeft geen grip meer op [minderjarige] en heeft moeite om hem aan te sturen. De draaglast en draagkracht van de moeder zijn niet meer in balans. Zij heeft persoonlijke problematiek. De moeder heeft last van psychische klachten en traumatische ervaringen die zij heeft meegemaakt tijdens de periode dat zij met de vader was getrouwd.
5.4.
In de afgelopen periode zijn diverse hulpverleningstrajecten voor [minderjarige] en de moeder ingezet. [minderjarige] heeft hieraan echter niet meegewerkt. Hulpverlening in het vrijwillig kader is dan ook niet van de grond gekomen.
5.5.
Gelet op al het voorgaande kan de ernstige ontwikkelingsbedreiging niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Daarom is hulpverlening in het gedwongen kader op dit moment noodzakelijk en is de ondertoezichtstelling nodig. De kinderrechter stelt [minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar. Een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] is niet aan de kinderrechter verzocht.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 26 juni 2025 tot 26 juni 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025 door
mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 11 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.