ECLI:NL:RBROT:2025:9085

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
11730816 VV EXPL 25-318
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huur en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] heeft [gedaagde] aangeklaagd omdat deze zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. De procedure is gestart met een dagvaarding op 20 juni 2025, gevolgd door een zitting op 7 juli 2025 waar [gedaagde] niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoed is voor een kort geding, en heeft de eis van [eiseres] toegewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] het gehuurde moet ontruimen en dat hij de huurachterstand en gebruiksvergoeding moet betalen. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde], die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiseres] het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat. De totale kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen zijn begroot op € 1.183,21, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11730816 VV EXPL 25-318
datum uitspraak: 11 juli 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. F.J. Ringnalda,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: [plaats 2] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 juni 2025, met bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van [eiseres] van 3 juli 2025, met een bijlage;
  • een nadere productie van [eiseres] , overgelegd tijdens de zitting.
1.2.
Op 7 juli 2025 is de zaak tijdens een zitting met de heer [persoon A] , (indirect) bestuurder van [eiseres] , en mr. Ringnalda besproken. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv), met inachtneming van het volgende.
2.2.
[eiseres] heeft haar stelling dat [gedaagde] zonder recht of titel in het gehuurde verblijft voldoende aannemelijk gemaakt. Het is daarom gerechtvaardigd om [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen.
2.3.
De geëiste gebruiksvergoeding en schadevergoeding worden toegewezen tot en met de dag van ontruiming.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen op € 120,21 aan dagvaardingskosten, € 385,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.183,21. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat [eiseres] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] in [plaats 2] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden, voor zover die werd gehuurd en/of wordt gebruikt door [gedaagde] , en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 889,31 aan huurachterstand en gebruiksvergoeding en € 931,- aan schadevergoeding tot en met week 22 van 2025;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 133,- per week aan gebruiksvergoeding en € 133,- per week aan schadevergoeding met ingang van week 23 van 2025 tot en met de dag van ontruiming;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 1.183,21 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
43416