Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 juni 2025, met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van [eiseres] van 3 juli 2025, met een bijlage;
- een nadere productie van [eiseres] , overgelegd tijdens de zitting.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] heeft [gedaagde] aangeklaagd omdat deze zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. De procedure is gestart met een dagvaarding op 20 juni 2025, gevolgd door een zitting op 7 juli 2025 waar [gedaagde] niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoed is voor een kort geding, en heeft de eis van [eiseres] toegewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] het gehuurde moet ontruimen en dat hij de huurachterstand en gebruiksvergoeding moet betalen. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde], die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiseres] het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat. De totale kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen zijn begroot op € 1.183,21, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.