Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- de heer [verzoeker] , verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener;
- mevrouw [persoon B] , begeleider van het wijkteam.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 25 maart 2025. Tijdens de zitting op 9 juli 2025 waren de verzoeker, zijn schuldhulpverlener en een begeleider van het wijkteam aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuldenlast heeft van € 39.400,66, voortkomend uit een PW-uitkering. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot schuldsanering alleen kan worden toegewezen als verzoeker kan aantonen dat zijn schulden te goeder trouw zijn ontstaan en dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet aan deze voorwaarden voldoet. Hij heeft schulden gemaakt die duiden op overbesteding en heeft erkend dat hij foute keuzes heeft gemaakt. De rechtbank merkt op dat verzoeker recent hulp heeft gezocht, maar dat deze positieve ontwikkelingen nog onvoldoende zijn om toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek af, maar laat de mogelijkheid open voor verzoeker om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen, mits hij kan aantonen dat hij zijn verplichtingen kan nakomen en geen nieuwe schulden maakt die duiden op overbesteding.