ECLI:NL:RBROT:2025:899

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 3694
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalige energietoeslag op grond van de Participatiewet

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om een eenmalige energietoeslag op grond van de Participatiewet (Pw) en de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel afgewezen met een besluit van 13 december 2023, en het college bleef bij deze afwijzing na het indienen van bezwaar door eisers. De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2025 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van het college aanwezig waren.

Eisers hadden op 29 november 2023 een aanvraag ingediend, maar hun inkomen van € 2.236,48 over de drie maanden voorafgaand aan de aanvraag was hoger dan 120% van de geldende bijstandsnorm. Eisers betoogden dat het college ten onrechte de CAK-premie niet van hun inkomen had afgetrokken en dat er geen rekening was gehouden met de vakantietoeslag van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de CAK-premie geen aftrekpost was en dat het college de vakantietoeslag correct had berekend.

De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat het inkomen van eisers in de referteperiode hoger was dan de voor hen toepasselijke bijstandsnorm. De rechtbank zag geen aanleiding om af te wijken van de beleidsregels, ook niet vanwege bijzondere omstandigheden. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Veling, en eisers kregen geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3694

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres en

[eiser], eiser, beiden uit [woonplaats] , tezamen eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel, het college
(gemachtigde: M. Cavlak).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om een eenmalige energietoeslag op grond van de Participatiewet (Pw) en de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 (de Beleidsregels).
1.2.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 13 december 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 8 maart 2024 op het bezwaar van eisers is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eisers hebben beroep ingesteld. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eisers hebben op 29 november 2023 een aanvraag om een eenmalige energietoeslag ingediend. Eisers hebben over de drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag een gemiddeld netto inkomen ontvangen van € 2.236,48. De aanvraag is afgewezen omdat dit inkomen hoger is dan 120% van de voor eisers geldende bijstandsnorm.
3. Eisers betogen dat het college ten onrechte de CAK-premie niet van hun inkomen heeft afgetrokken. Op de website van Capelle aan den IJssel stond voorheen dat een CAK-premie wordt meegeteld als inhouding op het loon. Als hiermee rekening zou worden gehouden, zou het inkomen onder de grens blijven. Ook heeft het college ten onrechte geen rekening gehouden met de vakantietoeslag bij het inkomen van eiseres van Nationale Nederlanden. Eisers vinden verder dat desnoods van de beleidsregels moet worden afgeweken wegens bijzondere omstandigheden. Het aanvragen van een energietoeslag was in veel gemeenten al mogelijk begin 2023, maar in Capelle aan den IJssel pas eind 2023. Omdat het inkomen van eisers eerder lager was, heeft dit als gevolg gehad dat eisers geen recht hebben op een energietoeslag. Eisers kunnen de energierekening niet betalen. Dit is voor eiser extra belastend omdat hij wegens zijn medische aandoeningen niet goed tegen kou kan. Eisers hebben om deze reden meermaals aanvragen om individuele bijzondere bijstand gedaan, althans pogingen daartoe gedaan, maar tot nu toe zonder succes.
4. Op grond van artikel 35, vierde lid, van de Participatiewet (Pw) kan het college voor het jaar 2023 bijzondere bijstand verlenen in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of in dat jaar sprake is van een sterk gestegen energierekening.
5. Gelet op van artikel 2, tweede lid, van de Beleidsregels komt een aanvrager in aanmerking voor een energietoeslag als zijn netto inkomen (exclusief vakantietoeslag) in de referteperiode niet meer bedroeg dan 120% van – kort gezegd – de toepasselijke bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag). Volgens artikel 1, aanhef en onder i, van de Beleidsregels is de referteperiode: de drie kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de energietoeslag wordt aangevraagd.
6. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. De beroepsgrond over de CAK-premie slaagt niet. De inhoudingen van het CAK zijn bestuurlijke premies. Het gaat om een premie die in de plaats komt van de premie voor de ziektekostenverzekering. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het college de CAK-premie van het inkomen van eisers had moeten aftrekken. Dat op de gemeentewebsite anders stond vermeld, heeft het college betwist. De rechtbank oordeelt dat eisers hun stellingen op dit punt niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt.
8. De beroepsgrond dat het college bij de inkomsten van Nationale Nederlanden geen rekening heeft gehouden met de vakantietoeslag, slaagt ook niet. Uit de berekening van het college volgt dat het college de vakantietoeslag van de inkomsten van eiseres heeft afgetrokken.
9. Verder is de berekening van het college op zichzelf niet betwist. Uit die berekening volgt dat het inkomen van eisers in de referteperiode (augustus-oktober 2023) hoger was dan de voor eisers toepasselijke bijstandsnorm. Het college heeft de aanvraag daarom in beginsel terecht afgewezen.
10. De rechtbank ziet in wat eisers hebben aangevoerd, geen aanleiding voor het oordeel dat het college wegens bijzondere omstandigheden de energietoeslag toch had moeten toekennen. Dat in andere gemeenten de energietoeslag al eerder aangevraagd kon worden, wat nadelig heeft uitgepakt voor eisers, is hiervoor onvoldoende. Verder is in dit verband van belang dat eisers een aanvraag kunnen indienen om individuele bijzondere bijstand (al dan niet wegens extra energiekosten wegens medische redenen). Eisers hebben gesteld dat zij dit soort aanvragen al hebben ingediend, of pogingen daartoe hebben gedaan, maar het college heeft gesteld hierover niets te kunnen terugvinden. Op de zitting heeft de rechtbank partijen in overweging gegeven hierover met elkaar te overleggen. Ook is met partijen besproken dat een eventuele aanvraag om individuele bijzondere bijstand buiten deze procedure valt.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun eventuele proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.