ECLI:NL:RBROT:2025:8976
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2025, met zaaknummer ROT 25/4899, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld over een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen een uitkeringsspecificatie van 22 mei 2025, waarbij het vakantiegeld werd ingehouden. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. O.C. Bozbiyik, had bezwaar gemaakt tegen deze specificatie en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 53,- niet tijdig is betaald. De griffier had de verzoeker per aangetekende brief op 26 juni 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De brief werd op 1 juli 2025 afgehaald, maar de verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd voldaan.
Er is geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht gegeven door de verzoeker, waardoor de voorzieningenrechter geen aanleiding zag om het verzoek inhoudelijk te beoordelen. De uitspraak concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard, zonder dat er een proceskostenveroordeling aan te pas komt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.