ECLI:NL:RBROT:2025:8839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/10/698889 / JE RK 25-887
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 10 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, S.J. Huizenga, een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de oma van de minderjarige als belanghebbende aangemerkt. De procedure begon met een verzoekschrift van de GI, ontvangen op 28 april 2025, en de zitting vond plaats op 10 juli 2025 met gesloten deuren. Tijdens de zitting was de oma aanwezig, bijgestaan door een tolk, en de kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting gesproken met de minderjarige.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de alcoholconsumptie van de oma, die zij ontkent, maar de kinderrechter heeft haar aangesproken op de noodzaak om geen alcohol te drinken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, tot 12 juli 2026, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter benadrukt het belang van de voortzetting van de behandeling van de minderjarige en de noodzaak voor de oma om tijdig hulp te vragen als dat nodig is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698889 / JE RK 25-887
Datum uitspraak: 10 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de oma],
hierna te noemen de oma moederszijde (mz),
wonende in [plaats 1] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 28 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] ;
- de oma mz, bijgestaan door een tolk Pools, M.A. Gabrynowicz.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met [minderjarige] . Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 27 juli 2018 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de oma mz.
2.2.
[minderjarige] verblijft de oma mz.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 juni 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 12 juli 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 januari 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening (gezinshuis) verleend tot 12 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op dit moment wordt niet verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlenen/verlengen, aangezien er nog geen passende vervolgplek voor [minderjarige] is gevonden. De GI gunt [minderjarige] een plek waar zij en haar rugzakje worden gezien en haar de warmte en bescherming kunnen worden geboden die zij nodig heeft, zodat [minderjarige] zich kan ontwikkelen tot de persoon die zij wil worden.
Het is duidelijk dat er sprake is van een warme band tussen [minderjarige] en de oma mz, maar [minderjarige] heeft een professioneel netwerk nodig die haar in de gaten houdt, haar ziet en kan sturen. De oma mz herkent de zorgen over [minderjarige] niet of in elk geval onvoldoende. Ook wil(de) de oma mz niet in gesprek met de hulpverlening. Het contact is daarna verminderd.
In januari jl. is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend, maar daaraan is geen uitvoering gegeven omdat er geen geschikte plek werd gevonden. Op dit moment loopt er een aanmelding voor een gezinshuis in [plaats 2] . Het is echter de vraag of die plek passend is.
De school heeft laten weten dat [minderjarige] het goed doet, maar dat men bang is haar te overvragen. School heeft aangegeven dat het niveau aansluit bij de intelligentie van [minderjarige] .

4.De standpunten

De oma mz heeft ter zitting verklaard dat zij af en toe een glaasje bier ter verkoeling drinkt/dronk. Bij de oma mz zijn meerdere ziektes vastgesteld waardoor zij geen alcohol meer mag drinken. Zij ontkent een drankprobleem te hebben. Het gaat goed met [minderjarige] bij oma mz thuis. [minderjarige] heeft nu een andere vriendenkring. School is nog wel hetzelfde. [minderjarige] gaat naar een psycholoog. De oma mz maakt zich geen zorgen om [minderjarige] . Als er iets aan de hand is met [minderjarige] kunnen zij daar samen over praten. De oma mz heeft aangegeven weinig contact te hebben met de jeugdbeschermer.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter heeft in het gesprek voorafgaand aan de zitting een meisje gezien en gehoord dat weliswaar veel meer heeft meegemaakt dan zij kan dragen, maar tegelijkertijd behoorlijk in haar persoonlijke kracht staat als zij op de juiste wijze wordt aangesproken. [minderjarige] laat zich niet uit het veld slaan. Zij heeft er geen trek in ergens ver buiten de omgeving van Rotterdam gehuisvest te worden. Bij oma in [plaats 1] is al ver genoeg. [minderjarige] identificeert zichzelf met Rotterdam en omgeving.
Zij heeft aan de kinderrechter haar lievelingsplek in de stad omschreven, vlakbij het Park en de Maastunnel met uitzicht over de Maas. Dit is een plek waar ze altijd tot rust kwam. Zij mist haar vertrouwde omgeving nu zij in [plaats 1] woont bij haar oma. De kinderrechter begrijpt dit volledig. Het is daarom van belang dat zij niet al te ver van Rotterdam terecht komt als er iets wijzigt in haar woonsituatie. De vraag is of de situatie zoals die nu is, voldoet aan het criterium “goed genoeg”. Daarvoor is vanzelfsprekend van heel groot belang dat oma mz geen alcohol drinkt, zoals de kinderrechter met oma mz op zitting heeft besproken. [minderjarige] maakt zich daar zorgen om, en dus doet de kinderrechter dat ook. Oma mz heeft ter zitting een belofte gedaan: zij zal niet drinken. De kinderrechter rekent erop dat de oma mz zich hieraan houdt. De kinderrechter drukt de oma mz op het hart dat zij de relatie met [minderjarige] niet onder druk moet zetten met een alcoholprobleem. Wanneer dit niet goed gaat, moet de oma mz tijdig hulp vragen en erkennen dat er iets aan de hand is.
Verder is belangrijk dat de behandeling van [minderjarige] de komende tijd wordt voortgezet, dat zij zich inzet voor school en haar stage bij een garage waar zij heel veel zin in heeft. [minderjarige] is heel technisch en zij heeft de kinderrechter aangegeven dat zij graag meer wil leren. Ter zitting is besproken dat het schoolniveau van [minderjarige] mogelijk niet helemaal aansluit op wat zij kan. De GI heeft toegezegd dit te blijven monitoren met school. Wanneer [minderjarige] meer wil en kan, is noodzakelijk dat zij de gelegenheid krijgt dit te onderzoeken. Gelet op het voorgaande is de ondertoezichtstelling nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar.
5.2.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.3.
Op dit moment ligt geen verzoek met betrekking tot het verlen(g)en van een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor. De kinderrechter merkt echter, op basis van het gesprek dat zij heeft gevoerd met [minderjarige] , op dat goed genoeg soms ook voldoende is. De voorwaarden voor ‘goed genoeg’ zijn ter zitting besproken .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 12 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025 door S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van M.L.G. van Mourik als griffier, en op schrift gesteld op 17 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.