ECLI:NL:RBROT:2025:8832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/10/699973 / JE RK 25-1016
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 3 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de beschikking gegeven in aanwezigheid van de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, waarbij de moeder alleen het gezag heeft over [voornaam minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden te maken heeft gehad met psychische problematiek, wat heeft geleid tot een crisismaatregel. Ondanks de positieve ontwikkeling in de thuissituatie van de moeder, zijn er nog zorgen over de schoolgang van [voornaam minderjarige 1]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van drie maanden, in plaats van de door de GI verzochte zes maanden, en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft de ouders gecomplimenteerd met de positieve ontwikkeling en het belang van verdere hulpverlening benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/699973 / JE RK 25-1016
Datum uitspraak: 3 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2022 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. W.J. Oomkes te Vlaardingen,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 mei 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. De kinderrechter heeft uitspraak gedaan in aanwezigheid van [voornaam minderjarige 1] zodat hij deze zelf heeft kunnen horen.
2. Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Franse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. Kabasubabu, tolk in de Franse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

3.De feiten

3.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .
3.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] .
3.3.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij hun moeder.
3.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 oktober 2024 [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 16 juli 2025.

4.Het (gewijzigde) verzoek

4.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing voor het overig verzochte aan te houden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.3.
Ter zitting heeft de GI het gewijzigde verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode is er sprake geweest van een positieve ontwikkeling. De vorige jeugdbeschermer is sinds ongeveer zes weken niet meer betrokken en de moeder heeft het sindsdien zelf gedaan. Er wordt wel gezocht naar een nieuwe jeugdbeschermer. Des gevraagd door de kinderrechter geeft de GI aan dat de hulpverlening van SPAM ook kan worden voortgezet in het vrijwillig kader.

5.De standpunten

5.1.
Door en namens de moeder is ter zitting het volgende meegedeeld. De moeder verzoekt afwijzing van het verzoek. Mocht het verzoek niet worden afgewezen, dan verzoekt zij om de maatregel te verlengen voor de duur van zes maanden en het overig verzochte af te wijzen. De ondertoezichtstelling brengt veel stress met zich mee en stress is voor moeder, gezien haar situatie, extra slecht . De afgelopen periode is er feitelijk geen jeugdbeschermer betrokken geweest in het gezin en bleef het goed gaan; de vraag is dan ook of een maatregel nog langer nodig is.
5.2.
De vader heeft ter zitting het volgende aangegeven. Moeder zorgt goed voor de kinderen. Het gaat goed. De vader zou het liefst willen dat de maatregel niet wordt verlengd en anders zo kort als mogelijk. Als er geen maatregel meer is, dan zorgt dit voor rust bij de moeder. De moeder heeft veel hulpverlening over de vloer gehad en heeft veel contact gehad met verschillende instanties. Rust is belangrijk.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Echter wel voor een kortere periode dan verzocht. De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
6.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Bij de moeder is sprake geweest van forse psychische problematiek, waardoor de moeder ernstig in de war is geraakt. De moeder is toen middels een crisismaatregel op basis van de Wet Wvggz gedwongen opgenomen. De moeder was door haar persoonlijke problematiek niet meer beschikbaar voor de kinderen. De moeder heeft echter de voor haar noodzakelijke hulp aangepakt en de thuissituatie ten goede doen keren. Inmiddels gaat het beter met de moeder. De afgelopen periode is er sprake geweest van een positieve ontwikkeling. Zo is de moeder gestabiliseerd en is hulpverlening via SPAM ingezet. De moeder heeft baat bij deze hulp. De afgelopen periode is de vaste jeugdbeschermer gestopt, waardoor er geen jeugdbeschermer meer betrokken is bij het gezin. Verder is [voornaam minderjarige 1] gestart bij B!ts en hier wordt maatwerkonderwijs geboden. [voornaam minderjarige 1] heeft echter aangegeven dat deze school niet passend is voor hem, omdat hij niets leert en hij niet het gevoel heeft dat het een echte school is.
6.3.
Hoewel dus sprake is van een positieve ontwikkeling bij de moeder in de thuissituatie en zij openstaat voor de hulpverlening, zijn er nog wel zorgen over de schoolgang van [voornaam minderjarige 1] . Inzet van de GI voor een korte periode is daartoe nog wel noodzakelijk. De komende periode dient te worden benut om te bezien of de huidige school voldoende aansluit bij de behoeften van [voornaam minderjarige 1] en hoe de schoolgang van [voornaam minderjarige 1] kan worden verbeterd. Voorts kan de GI samen met moeder contacten leggen met het Wijkteam zodat na verloop van de ondertoezichtstelling eventueel nodige hulp daar kan worden gerealiseerd. De kinderrechter heeft moeder gecomplimenteerd en vertrouwt erop dat zij voort kan en zal gaan op de ingeslagen positieve weg.
6.4.
Gelet op bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling dient te worden verlengd voor een kortere duur dan is verzocht, namelijk voor de duur van drie maanden. De kinderrechter wijst het overig verzochte af.
6.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 16 oktober 2025;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 10 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.