ECLI:NL:RBROT:2025:8816
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding vanwege onrechtmatig besluit van de RDW met betrekking tot tenaamstelling voertuig
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker tegen de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De verzoeker had schadevergoeding gevraagd naar aanleiding van een onrechtmatig besluit van de RDW, dat op 15 september 2023 zijn verzoek om de tenaamstelling van een voertuig met terugwerkende kracht te vervallen te verklaren, had afgewezen. Na een bezwaarprocedure verklaarde de RDW op 20 maart 2024 de tenaamstelling alsnog met terugwerkende kracht vervallen. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld, dat door de rechtbank werd aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde schade en dat deze schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het onrechtmatige besluit van de RDW. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de overweging dat de verzoeker zelf verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn keuzes, zoals het onverzekerd rijden en de openstaande schuld bij de verzekeringsmaatschappij. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de RDW verzoeker eerder had gewezen op de mogelijkheid om een schadevergoedingsverzoek in te dienen, inclusief de noodzaak van onderbouwing. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht.