ECLI:NL:RBROT:2025:8803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
10.065700.25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en overtreding van een winkelverbod met oplegging van een ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1976, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal bij de Jumbo en overtreding van een winkelverbod. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en had een uitgebreid strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 maart 2025 meerdere blikken bier heeft weggenomen van de Jumbo, terwijl hem eerder schriftelijk de toegang tot de winkel was ontzegd. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht. Gezien de ernst van de feiten en de recidive heeft de rechtbank besloten tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, waarbij de veiligheid van de samenleving voorop staat. De rechtbank heeft het verzoek om een toetsingsmoment na één jaar afgewezen, omdat de verdachte de volledige duur van de maatregel moet benutten om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.065700.25
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1976,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
PI [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. J. van Wingerden, advocaat in Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • oplegging aan de verdachte van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 2 maart 2025 te Rotterdam, meerdere blikken bier, die aan Jumbo (locatie [naam locatie] ), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 2 maart 2025 te Rotterdam, in het besloten lokaal gelegen aan de [naam locatie] bij de Jumbo, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 10 november 2024 schriftelijk de toegang tot die Jumbo ontzegd voor de duur van 12 maanden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
diefstal
Feit 2
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee blikken bier van de Jumbo, terwijl aan hem een winkelverbod was opgelegd omdat hij daar eerder diefstallen had gepleegd. Hiermee heeft hij wederom overlast veroorzaakt voor de winkel. Diefstal is een hinderlijk feit dat naast overlast ook schade veroorzaakt voor winkeliers.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte vele keren eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten in de afgelopen jaren.
7.2.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor, heeft op 11 april 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
De verdachte heeft een uitgebreid strafblad en Fivoor constateert een delictpatroon ten aanzien van vermogens- en geweldsdelicten. De verdachte heeft meermalen eerder de ISD-maatregel opgelegd gekregen. Hij heeft niet eerder onder toezicht gestaan en wenst in de loop der jaren steevast geen medewerking te verlenen aan het opstellen van reclasseringsrapportages. Uit het dossier komt een instabiele maatschappelijke situatie naar voren, waarbij sprake is van verslavingsproblematiek. Vanwege zijn houding ziet de reclassering geen mogelijkheden voor de uitvoering van een reclasseringscontact in de vorm van een toezicht of werkstraf.
Fivoor ziet geen mogelijkheden om met interventies, zoals een voorwaardelijk strafdeel of een voorwaardelijke ISD-maatregel, de hoge risico’s op onttrekking aan voorwaarden en recidive te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. Fivoor adviseert daarom een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich ten aanzien van de winkeldiefstal schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2025 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
De rechtbank onderschrijft dan ook de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Aan de verdachte is weliswaar deze maatregel al drie keer eerder opgelegd (in 2012, 2016 en 2020) zonder dat dit tot een gedragsverandering bij de verdachte heeft geleid, maar een ander doel van de ISD-maatregel is de veiligheid van de samenleving. Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans dit belang voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen. De rechtbank zal het voorarrest niet van de maatregel aftrekken, nu de rechtbank het van belang acht dat de verdachte de volledige duur van de maatregel kan benutten om de doelen te bereiken. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de recidive van de verdachte te beëindigen.
Het verzoek van de verdediging om een toetsingsmoment na één jaar te laten plaatsvinden wordt afgewezen, gelet op het hiervoor overwogene.
Alles afwegend acht de rechtbank de onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. H. van den Heuvel en C.M. Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 2 maart 2025 te Rotterdam, een of meerdere blikken bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo (locatie [naam locatie] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 2 maart 2025 te Rotterdam, in het besloten lokaal gelegen aan de [naam locatie] bij de Jumbo, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 10 november 2024 schriftelijk de toegang tot die Jumbo ontzegd voor de duur van 12 maanden
( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )