ECLI:NL:RBROT:2025:8802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
10.074184.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van inbraak en vernieling in bedrijfspand te Gorinchem

Op 20 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een inbraak in een bedrijfspand in Gorinchem, waarbij koper is weggenomen en vernieling is gepleegd. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.E. Brussen. De officier van justitie, mr. C.R.R. Loeve, eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 150 uur. Tijdens de zitting op 6 juni 2025 werd het bewijs besproken, waaronder camerabeelden en DNA-sporen die op een pak yoghurt waren aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op de camerabeelden betrouwbaar was en dat het DNA alleen van de verdachte afkomstig was. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die recent positieve veranderingen in zijn leven had doorgemaakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.074184.24
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
Namens mr S.J. Jansen, advocaat te Amsterdam is verschenen raadsvrouw mr. A.E. Brussen, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.R.R. Loeve heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 150 uur.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Aangevoerd is dat de verklaring van de medeverdachte niet betrouwbaar is. Aangevoerd is ook dat de herkenning van de verdachte onbetrouwbaar is en dat deze dus niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Het DNA van de verdachte dat is aangetroffen zat op een verplaatsbaar object, een pak yoghurt, en het is goed mogelijk dat de medeverdachte dit heeft meegenomen. De verdachte heeft namelijk verklaard dat hij en de medeverdachte in die periode veel samen waren en ook regelmatig op hetzelfde adres sliepen en de beschikking hadden over elkaars spullen. De verdediging verzoekt om vrijspraak voor beide feiten.
Beoordeling
Op camerabeelden is te zien dat op 17 januari 2024 rond 1:06 uur twee mannen met allebei een rugzak om het parkeerterrein van de Touwbaan in Gorinchem op lopen. De rechtbank acht de herkenning door de verbalisant van de verdachte op deze camerabeelden betrouwbaar. De herkenning van de verdachte is gebaseerd op een still van deze camerabeelden. Daarbij stelt de rechtbank allereerst vast dat deze still van voldoende kwaliteit en duidelijk is. De still van deze camerabeelden is in kleur, waarbij voldoende persoonskenmerken te zien zijn, zoals de kleur van de jas, capuchon, broek en schoenen.. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de motivering van de herkenning van de verbalisant ook voldoende is. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de verbalisant verklaart dat hij de verdachte al langere tijd ambtshalve kent en hem herkende aan het totaalbeeld van zijn kenmerken en hem ook onmiddellijk herkende toen hij de still zag. Hij herkent hem aan zijn jas, wat voor hem het meest specifieke is. De verbalisant heeft recent een foto gemaakt van de verdachte waarin hij een soortgelijke jas draagt. Hij herkent hem ook aan zijn capuchon, die hij altijd draagt, en zijn baard.
Daarnaast is DNA aangetroffen op een pak yoghurt dat op het dak van het bedrijfspand aan de Touwbaan is gevonden. Dit DNA betreft een enkelvoudig profiel. Dat betekent dat het DNA alleen afkomstig kan zijn van één persoon. Op het yoghurtpak is alleen het DNA van de verdachte aangetroffen en niet dat van iemand anders. Op andere spullen in het bedrijfspand is wel het DNA van – alleen- de medeverdachte aangetroffen. Het alternatieve scenario dat de raadsvrouw heeft aangevoerd, namelijk dat de medeverdachte het pak yoghurt heeft meegenomen en de verdachte niet aanwezig was, acht de rechtbank daarom niet aannemelijk.
Nu de rechtbank de verklaring van de medeverdachte niet gebruikt voor het bewijs, laat de rechtbank dit deel van het verweer van de raadsvrouw onbesproken.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. hij op 17 januari 2024 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een of meer koperen leidingen en kabels, die aan [naam bedrijf] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte enzijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2. hij op 17 januari 2024 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een deur, die aan [naam bedrijf] , toebehoorde
heeft vernield, beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander ingebroken in een leegstaand bedrijfspand. Daarbij hebben zij een deur beschadigd en diverse goederen weggenomen. De verdachte heeft hiermee voor overlast en materiële schade gezorgd voor de eigenaar van het pand. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin en hij heeft geen oog gehad voor het eigendom van een ander.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor heeft op 4 juni 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
De verdachte was tijdens het plegen van de feiten verslaafd aan cannabis en speed. Het sociale netwerk, de financiën, houding en verslaving worden gezien als mogelijk delictgerelateerde factoren. Ook was de verdachte langere tijd dakloos. De verdachte heeft echter anderhalf jaar geleden zijn leven positief veranderd en een stabiele basis voor zichzelf gecreëerd. Hij heeft een fulltime baan, woont bij zijn vriendin en zijn ouders zijn ook een beschermende factor. De reclassering vindt interventies of toezicht daarom niet nodig.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, maar ook gezien de positieve verandering in het leven van de verdachte zal de rechtbank een deels voorwaardelijk taakstraf van na te noemen duur opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Voor een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals is gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig dagen);
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot 50 (vijftig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. H. van den Heuvel en mr. C.M. Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer koperen leidingen en/of kabels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
2
hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt